Griekenland 2022

Zondag 1 mei: Glyfa (GR)

De eerste mei is een feestdag in Griekenland. Niet alleen omdat het dan de Dag van de Arbeid is maar ook vanwege Protomagia: de komst van de lente. In de Oudheid was de vijfde maand gewijd aan de godin Demeter en haar dochter Persephone die dan tijdelijk uit Hades, de Onderwereld, mocht terugkeren naar haar moeder. Met haar terugkeer eindigde de winter en begonnen de gewassen en bloemen weer te groeien en te bloeien.

Traditiegetrouw versieren de Grieken hun huizen en auto’s op 1 mei met bloemenkransen. Ook het Griekse paar dat schuin tegenover ons in een piepklein caravannetje bivakkeert, heeft een krans van felgele bloemen opgehangen. Het veerboot-personeel staakt vandaag. Zo lopen Oudheid en moderne tijd in elkaar over.

Of we al aan de frappé zitten, informeert het thuisfront.

Het is lekker weer, dus laten we aan het eind van de ochtend de wasmachine draaien. Maar hopen dat we de boel weer droog binnen krijgen, want de voorspellingen zijn niet bepaald om over naar huis te schrijven: er komt regen en wind aan. En inderdaad, ‘s avonds vallen de eerste druppels en wordt het ronduit kil. We liggen vroeg onder de wol.

Maandag 2 mei: Glyfa (Gr)

In de kleine uurtjes worden we wakker van een luid klapperende luifel en flinke regen op ons busje. Het blijft de hele ochtend regenen. Het is zó grijs dat nauwelijks te zien is waar de zee eindigt en de lucht begint. De contouren van Zakynthos zijn verloren geraakt in al dat grauw. Ach ja, zulk weer hoort er ook bij in deze tijd van het jaar. De prachtig onderhouden planten en bomen op de camping varen wel bij wat regen, zullen we maar denken. Gelukkig keert aan het eind van de middag de zon terug en dan is het ook zomaar weer heerlijk aangenaam buiten.

We eten ‘s avonds lekker in het restaurant.

De oude Grieken wisten het al: Morgenrood, water in de sloot. Gelukkig hebben wij prachtig avondrood. Dat belooft wat, voor morgen.

Dinsdag 3 mei: Glyfa (GR)

Tegen half 8 ‘s ochtends piept het zonnetje enthousiast vanachter het restaurant tevoorschijn. Ze heeft er duidelijk zin in vandaag. Het is bijna windstil, de camping nog in alle rust en het eerste vissersbootje pruttelt langs.

We doen weer lekker helemaal niks, vandaag. Nou ja, een handwasje dan. En een toertje door de market. We koken zelf. Want zoals de flora in Griekenland staan de uien in ons busje ook (bijna) in bloei.

‘s Avonds kunnen we nog lekker even buiten zitten tot het om een uur of 10 toch te kil wordt. Een heerlijk dagje.

Woensdag 4 mei: Glyfa (GR)

De Duitse buurman mist die Heimat blijkbaar, want tijdens het ontbijt schallen de Duitse Schlagers uit zijn bluetooth-boxje. ‘Zullen wij Spotify ook even aanslingeren?’ stelt de rebelse helft van ons voor. Maar dat zou natuurlijk niet zo netjes zijn. Dus deinen we tijdens de beschuitjes met kaas, de yoghurt en de koffie heerlijk mee op de klanken van Ich liebe Hard Rock.

Vandaag gaan we van de camping af voor een ritje langs wat bezienswaardigheden en een rondje door de My Markt in Gastouni. Luifeltje in, alles in de kastjes en karren maar. Bij de receptie lacht de helft van ons door het open raampje tegen de eigenaar dat hij een mud bath gaat nemen en dat klopt ook wel, want we gaan richting Loutra Kyllinis, naar de Roman Baths.

Toen we er – bijna 20 jaar geleden – met de kinderen ook eens waren, zagen we veel Grieken die in zwemkleding in de zwavelpoelen lagen te dobberen en zich insmeerden met de modder die heilzaam scheen te zijn voor diverse kwalen aan hart, huid en gewrichten. Er waren douches, er was reuring. Nu ligt het terrein er stil, verwaarloosd en verlaten bij.

De roestige badhokjes getuigen van vergane glorie.

De zwaveldamp die vanuit de overgebleven stroompjes opstijgt, nestelt zich vet en plakkerig in de neus. Helemaal wanneer je met een stok in de modderige poeltjes rond peurt en de dikke, donkere drab borrelend tot leven komt. Kikkers springen schichtig weg.

Het ronde brongebouw dateert niet uit de Oudheid maar is er in het begin van de vorige eeuw door de Fransen neergezet. Vroeger zal het grandeur hebben uitgestraald. Nu is het aan ernstig verval onderhevig.

De helft van ons is inmiddels licht misselijk van de zwaveldampen dus is het tijd om op te stappen.

Door het binnenland dwarrelen we verder. Het voorjaar is in alle kleuren van de regenboog losgebarsten. De olijfbomen staan in bloei op een geel tapijt.

De sinaasappelbloesem geurt zoet in de stralende zon.

De bermen staan vol bloeiende bloemen.

En in de dorpen staan de potten vol kleurige bloemen alweer buiten bij de huizen.

We rijden richting de opgraving van Elis. In de Oudheid bestuurde deze stadstaat een groot gebied in de regio, waaronder Olympia. Het opgravingsterrein is gratis toegankelijk en heeft een piepklein museumpje waar de suppoost in deze tijd van het jaar extra blij is met een paar bezoekers.

Het terrein is enorm uitgestrekt en je zou er uren kunnen ronddwalen, maar wij beperken ons tot het amfitheater want dat spreekt het meest tot de verbeelding.

Het pad langs het theater geurt naar rozemarijn. Uit het zicht van de suppoost plukken we stiekem wat. Voor straks in de marinade van de souvlaki.

Daarna nemen we nog even een kijkje bij het Pineos-meer, het grootste stuwmeer op de Peloponnesos. Vlak achter de hoge dijk langs het meer ligt een klein dorpje. Niet erg florerend, de muizen liggen er zo te zien dood voor de kast. Ons lijkt het maar een akelig idee om in zo’n dorpje te wonen met meters water vlak om de hoek. Maar als we bovenop de hoge dijk staan, horen we blije kinderstemmen in de straatjes.

We maken ons toertje af met een bezoekje aan de My Market en dan hobbelen we weer richting camping. De souvlaki’s gaan in de marinade en als ze ‘s avonds op de grill gaan, hebben we gelijk een nieuwe vriend.

Donderdag 5 mei: Glyfa (Gr)

In alle vroegte is de helft van ons alweer bij de pinken vanwege een slechte nachtrust. Na ons ritje van gisteren staat ons busje wat scheef en met het hoofdeinde uit het lood slaapt het lang niet zo lekker.

Zoals veel Griekse campings is Ionion Beach een typisch familie-bedrijf. De zoon des huizes helpt ‘s avonds mee in het restaurant (hij mag het mobiele pinapparaat al bedienen) en ‘s ochtends vroeg verzorgt oma met haar kleindochter de talloze potplanten. Ze leert het meisje geduldig de dorre blaadjes en uitgebloeide bloemen te plukken.

Het is een lome, zonnige dag onder-de-luifel. Tegen de avond komt de medewerker die het terrein onderhoudt voor het licht. We kennen hem inmiddels als een vriendelijke, goedlachse man. Hij maakt het zwembad schoon, is Hoofd-bewatering, spijkert de reserveringsbordjes aan de bomen, stapelt aan het eind van de dag de ligbedden op het strand op elkaar en klapt de oranje parasols in. Terwijl hij daar mee bezig is, is vlak onder onze plek nog maar één stel op het strand aanwezig: hij ligt op een ligbedje te tele-werken, zij ligt op een handdoek ernaast ingewikkeld te yoga-en. Yoga, Yoga, I come from India! roept hij schaterlachend. En dat klopt ook nog.

In het restaurant wacht een lekker maaltje. Morgen maar eens rustig kijken welke kant we na Ionion Beach op willen.

Vrijdag 6 mei: Glyfa (GR)

Het is een bewolkte ochtend en dan is het is in deze tijd van jaar – met een windje van zee – al snel flink kil. We komen langzaam op gang. Eerst maar koffie en een warme douche.

Er staan veel jonge Duitse stellen met baby’s en peuters op de camping. Als je met kleine kinderen naar Griekenland wilt, is het voorjaar natuurlijk ook wel het beste seizoen. Nog niet té warm maar, als het zonnetje schijnt, warm genoeg om de kleine spruiten met emmertjes en schepjes langs de waterlijn te vermaken.

In de middag vervoegen we ons op het terras van de beachbar voor een drankje en een spelletje.

Oké! Morgen lummelen we hier nog een dagje om en dan gaan we zondag weer verder.

Tegen 20:45 uur is het opeens allemaal reuring in ons straatje aan zee. De eigenaar van de camping laat weten dat er slecht weer op komst is en adviseert iedereen de luifel in te draaien en de buitenboel aan boord te brengen. Wij zijn de enige Nederlanders in deze kleine Duitse enclave en worden door over- en naaste buren één voor één nog eens extra op de hoogte gebracht van het naderend onheil. Danke schön! We draaien ons luifeltje in, doen de luiken dicht en zitten als enigen nog lekker een hele poos buiten want koud is het niet. De zee beukt steeds harder op het strand en de branding licht onder het maantje prachtig op. We zien wel wat de nacht brengt.

Zaterdag 7 en zondag 8 mei: Glyfa (GR)

Het weeralarm is een storm in een glas water gebleken. De ochtend brengt hemelsblauwe lucht en een zilt zeebriesje. We geven ons dus weer heerlijk over aan het zalige niks-doen. Nog één extra dagje dan, vooruit. Maar maandag breken we echt op!

Als je zo lui bent als wij, laat je een halve beker sinaasappelsap op tafel staan terwijl je op het terras van de beachbar een drankje gaat drinken en een potje tric-trac gaat spelen. En als je dan terugkomt, heeft de wind (of een kat) die beker omgegooid, is je verdeelstekker volgelopen met sap, zijn er stoppen doorgeslagen en zit je zonder stroom. Hebben wij weer. We zijn even bang dat ons eigen elektrische systeem er uit geknald is, maar gelukkig: onze stroompaal wordt na een half uurtje op afstand gereset en alles werkt weer.

Maandag 9 mei: Glyfa (GR) – Tholo (GR)

Om half elf zijn we klaar voor vertrek. We hebben 9 nachten doorgebracht op Ionion Beach en voor ons is dat een record. Maar nu is het gedaan met het luieren en lapzwansen: we gaan zuidwaarts. Een wereldreis staat ons niet te wachten, want ons volgende doel is Tholo en dat is een ritje van nog geen 70 kilometer. Eerst onderweg nog even langs een Lidl en daar kun je de helft van ons niet blijer mee maken want immers: elke week Griekse week.

Ter hoogte van Pyrgos verlaten we de National Road en pakken we de E55 richting Kyparissia. En daar is een Griekse Wir bauen für Sie gaande. De weg krijgt nieuw asfalt en dat geeft oponthoud. Dezelfde helft van ons die de Lidl als uitje ziet, is ook nu weer in haar nopjes, want ze kijkt graag naar de vlaggendragers die je in Griekenland bij wegwerkzaamheden altijd in actie ziet.

Hij wappert wat met z’n vlaggetje totdat de eerste auto’s zijn gestopt – joepie, wij staan vooraan! – en dan gaat hij, om weer een beetje bij te komen van alle inspanning, op de vangrail zitten. Tot het stoplicht op groen springt en hij na een paar minuten wéér in actie moet. Zou het wegwerkzaamheden-team ‘s ochtends lootjes trekken wie deze inspannende klus krijgt toebedeeld?

Camping Tholo is verouderd, maar Ari, de eigenaar, heeft de moed er in. De ontvangst is supervriendelijk, we worden rondgeleid over het terrein en bijgepraat over de nieuwe toiletgebouwen die in aanbouw zijn. Het wordt heel mooi.

Ondertussen is het genieten van de ouderwetse Griekse camping-sfeer die je, als het een beetje tegen zit (of mee, het is maar hoe je het bekijkt), over een paar jaar amper meer zult aantreffen.

We doen een handwasje en dat is nog een hele onderneming want het water spuit uit allerlei openingen uit de kraan, behalve uit die waar je het zou verwachten.

En ook al is het nu nog een oude boel, Ari houdt – in afwachting van de nieuwbouw die gestaag vordert – de oude meuk zo goed en zo kwaad als het gaat wel lekker schoon.

Het prachtige zandstrand strand is vlakbij.

We drinken nog wat op het terrasje onder bomen bij het restaurantje en koken dan ons eigen potje. We krijgen nieuwe buren: het Duitse, oudere echtpaar dat ook op Ionion Beach met hun spiksplinternieuwe busje naast ons kwam staan en twee dagen eerder dan wij weer vertrokken. De avond valt stil en koel. En opeens realiseren we ons dat we nog helemaal geen krekels of cicaden hebben gehoord. Maar daarvoor is het in deze tijd van het jaar nog veel te vroeg.

Dinsdag 10 mei: Tholo (GR) – Methoni (GR)

Het is iets na 10:00 uur als we klaar zijn voor vertrek. We nemen afscheid van onze buren die al weer samen de dag van morgen aan het doornemen zijn. Ze zijn voor het eerst in Griekenland en hij heeft zich thuis ganz güt eingelesen. Ze willen in drie weken alle highlights van de Peloponnesos bezoeken. Ook wel mooi, dan ben je in één keer klaar.

Wij duiken het binnenland in op weg naar de tempel van Apollo Epicurius. Die ligt een dikke 40 kilometer verderop en het ritje is 40 kilometer lang dik genieten. Wat is het mooi hier!

De weg slingert zich tussen de bergen door omhoog langs mooie vergezichten en door vriendelijke dorpjes.

Opeens hobbelt er een flinke schildpad de weg over. De helft van ons die er als de kippen bij is om ‘m op de foto te zetten, is te schijterig om het beest een handje te helpen richting berm. Gelukkig neemt hij zelf snel de benen naar veiliger oorden.

En dan zien we, na heel veel bochten die ons tot 1130 meter hoogte brengen, boven de bomen uit het tentdak van de tempel van Apollo Epicurius oprijzen. Druk is het niet op de parkeerplaats. Nog een klein klimmetje te voet, een kaartje kopen en dan staan we voor de enorme stellage die sinds 1987 de tempel overspant.

De tent is opgetrokken om de tempel, die uit kalksteen is opgebouwd, te beschermen tegen weersinvloeden en zure regen. Ook aardbevingen hebben de fundering waarop de tempel is gebouwd, beschadigd. Bij de restauratie worden daarom aardbevingsbestendige technieken toegepast. Het Parthenon van de Peloponnesos wordt de tempel ook wel genoemd. En als je de tent betreedt, besef je meteen waarom.

Het is een grandioos bouwwerk. We zijn er stil van.

Net als bij alle andere archeologische sites die we hebben bezocht ook hier geen poespas of opsmuk. Alleen een televisiescherm waarop je – zonder begeleidend commentaar – de archeologen aan het werk ziet. Saai, zou je denken. Maar nee, het grijpt ons des te meer.

Buiten dwalen we nog een poosje over het terrein. De vogels zingen in de bomen, bloemen bloeien, insecten zoemen.

Het is de stilte die van een groots verleden spreekt.

We kachelen weer 1130 meter naar beneden richting de kust.

En dan kom je soms de vreemdste dingen tegen…

We rijden langs de baai van Navarino.

Pylos is in de kern een authentieke kustplaats. Vastgoedontwikkelaars hebben het stadje helaas in de houdgreep en daar wordt iets nooit mooier van dan het al was. Wij rijden door naar Methoni.

Camping Methoni heeft nog plek zat. De camping ligt – even een smalle weg over – vlak aan zee.

Wij hebben – door het hek heen – zeezicht en zien ons culturele doel van morgen al liggen.

Woensdag 11 mei: Methoni (GR)

De halve nacht blaffen er ergens in de buurt een aantal honden hysterisch naar elkaar. Toch slaapt de vroegste vogel van ons beiden zowaar een beetje uit. Haast is er ook niet, want we hebben de hele dag nog voor ons. Tegen twaalven gaan we op pad. Het stadje Methoni ligt op een klein kwartiertje van de camping en dat is een aangenaam kuiertje langs de zee.

We komen uit op een vriendelijk pleintje, omzoomd door terrasjes. We slaan linksaf, achter een hotel langs en komen dan bij het beroemde kasteel annex fort dat de ‘skyline’ van Methoni al sinds de 13e eeuw domineert. We kopen een kaartje en wandelen in kalm tempo naar binnen, want het is al flink warm.

Op de noord-flank van het terrein, tegen de huidige stad aan, lag vroeger de oude kasteelstad. Na roerige eeuwen, waarin Venetianen en Ottomanen geregeld streden om de heerschappij, waren het uiteindelijk de Fransen die de bewoners verdreven naar het huidige Methoni. Het strakke, in vierkanten verdeelde stratenplan van het stadje getuigt nog van die Franse bemoeienis. Achter de zuid-muur van de oude stad begint het langgerekte fort dat helemaal aan het eind van het schiereiland bekroond wordt door een achthoekige toren.

Langs de hoofdweg zijn nog resten te zien van een moskee.

Ook zijn er Ottomaanse badhuizen te zien met hun kenmerkende, koepelvormige daken. Vlak er naast staan een christelijk kerkje.

Het is nog een flinke, maar prachtige wandeling naar de zuidpunt van het fort.

De toren fungeerde als uitkijkpost, vuurtoren en gevangenis en kon in tijden van gevaar dienen als toevluchtsoord voor de bewoners.

Op de terugweg zien we de piramidevormige kruitopslag liggen.

En nemen we nog even een kijkje in een kerkje waar, zo te zien aan het prachtige interieur, ook vandaag de dag nog erediensten worden gehouden.

Binnen heerst serene rust. Een mooi moment voor wat contemplatie op de roerige geschiedenis van dit stukje Griekenland. Maar niet te lang, want het terras lonkt. We eten een heerlijk, uitgebreid middagmaal en doen nog een toertje door het dorp op zoek naar een supermarket. Tevergeefs: eentje is dicht, de andere twee zijn ter ziele. Jammer dan. Tevreden begeven we ons weer naar ons busje.

Donderdag 12 mei: Methoni (GR) – Koroni (GR)

Er blaften vannacht gelukkig minder honden. Behalve eentje en die doorzetter klonk bij het ochtendgloren als een schorre zeehond. De laatste afbakbroodjes uit Nederland gaan in de Omnia en door de bezielende hand van de bakkersvrouw komen ze er – qua hardheid – uit als authentiek Grieks brood. Ach ja, het is een gave.

Even na elven zijn we startklaar. Camping Methoni heeft weinig indruk op ons gemaakt: het terrein is rommelig en matig onderhouden. We kunnen ons bijna niet voorstellen dat alle troep vóór 15 mei – als het seizoen echt losbarst – is opgeruimd. Ook vermoeden we dat er in de zomer veel vaste staanplaatsen zijn. Er stonden in ieder geval heel veel in plastic ingepakte caravans kris-kras op het terrein.

Ver gaan we niet, vandaag. Koroni ligt maar 30 kilometer verderop. We stoppen bij de plaatselijke supermarkt die over een ruim assortiment beschikt. We zijn vooral benieuwd naar de koeken.

Camping Koroni is klein maar fijn. De ontvangst is allerhartelijkst en de inrichting en aankleding van het terrein ademen liefde, trots en aandacht. Wat is het hier mooi!

We gooien de wasmachine vol en al gauw wappert de boel aan de lijn. Zo, de huishoudelijke beslommeringen zitten er weer op. Dat moet gevierd worden met een frappé op het terras bij het zwembad.

Het uitzicht is prachtig. Aan de overkant van de Golf van Messini rijzen de bergen van de Mani op.

Het potje tric-trac eindigt in een heroïsche overwinning/jammerlijke nederlaag. ‘Het ligt aan de kleur van de stenen!’ mekkert de verliezer. Ja, ja, ze kan er wat van.

Tegen de avond scharrelen we vanaf de camping, via de trap die een stukje door het bos voert, naar het strand.

En dan is het nog maar een klein tippeltje naar het dorp.

We schuiven aan bij Zorbas, vlak aan zee, met uitzicht op het Taygetos-gebergte dat zich zuidwaarts uitstrekt over de Mani.

Het is heerlijk eten bij een gouden zonsondergang.

Hoe mooi kun je het hebben?

Vrijdag 13 mei: Koroni (GR)

Vandaag is het een rustdagje onder de luifel. Het is bewolkt en tegen het eind van de middag vallen er zelfs een paar buitjes. Geeft niks, want koud is het niet. Tegen half 7 scharrelen we de camping af naar het dorp. Dit keer niet via de steile trap en over het strand, maar langs de weg. Eigenlijk is dat een nog mooier wandelingetje. Na 100 meter begint het voetpad langs de weg met een mooi uitzicht op zee en het dorp.

We belanden via een winkelstraatje meteen op het pleintje bij de kerk en daar is natuurlijk – ook al in deze tijd van het jaar – volop reuring. De helft van ons krijgt een doodschrik van de kerkklokken die opeens beginnen te luiden.

Via smalle steegjes met mooie doorkijkjes dalen we af naar de boulevard.

We nemen een kijkje bij de haven.

Vanaf hier heb je een mooi uitzicht op het kasteel.

Een kleine, authentieke visafslag ligt er nu verlaten bij. Maar ‘s ochtends vroeg, als de vissersbootjes terugkeren van zee, zal er wel een levendige handel worden gedreven.

Restaurant Parthenon kookt vanavond en dat blijkt een prima adres: het eten is heerlijk en de ober is een vriendelijke man die graag een praatje maakt. We zitten er vlak boven het water en voeren de vissen met overgebleven stukjes brood. Met tientallen tegelijk komen ze op dit feestmaaltje af.

Af en toe komt er een rubberbootje aan wal. Ze komen vanaf de zeiljachten die verderop voor anker liggen.

Voldaan klimmen we weer omhoog.

De avond valt mooi.

Zaterdag 14 mei: Koroni (GR) – Stoupa (GR)

De veger moet er voor vertrek even flink door want alles zit onder het gele stuifmeel van de olijfbomen die in deze tijd van het jaar aan het ruien zijn: alle niet vruchtdragende bloesem dwarrelt bij het minste zuchtje wind naar beneden. We nemen hartelijk afscheid van de eigenaresse. Ze vertelt dat er morgen een groepsreis met 25 campers komt. Zijn wij even mooi op tijd vertrokken!

De Lidl in Messini is makkelijk te vinden en ligt precies op de route naar Archaia Messini, onze tussenstop van vandaag. Negentien kilometer verder landinwaarts zien we het terrein – vanaf de weg – onder ons liggen. Wat mooi, dat belooft wat!

Oud Messini kent een stormachtige geschiedenis. Gesticht in de Bronstijd stond het bekend als Ithome. De stad onderging de wrede Spartaanse overheersing totdat Thebe de Peloponnesos binnenviel en de Spartanen versloeg. Op de ruïnes van Ithome bouwden de Thebanen het antieke Messini. Veel van dit oude verleden is opgegraven en gedeeltelijk gerestaureerd tot levende geschiedenis.

Er staan 3 touringcars met Griekse scholieren op de parkeerplaats. Samen met hun leraren zwermen ze uit over het uitgestrekte terrein. De docenten zijn goed ingevoerd: bij elke vindplaats vertellen ze uitgebreid over wat er te zien is en de jeugd luistert aandachtig. En dat op zaterdag.

Wij zwerven op eigen kracht langs het theater, het gymnasion, de agora en al het andere moois dat er te zien is.

Als we klaar zijn met onze wandeling door het antieke verleden, zijn de scholieren inmiddels ook weer met de bussen vertrokken. En poeh, wat is het warm!

We besluiten naar de Mani te gaan. Dus moeten we richting Kalamata. Annie heeft het weer op haar heupen en stuurt ons via binnenweggetjes dwars door uitgestrekte olijfgaarden en slaperige gehuchten waar vast nooit een toerist komt. In Kalamata zijn op ons qui-vive: we willen niet net als vorig jaar op de tolweg naar Sparta terechtkomen. Met het humeur van Annie weet je het immers maar nooit. Maar dit keer houdt ze zich keurig aan de opdracht.

Eenmaal op de Buiten-Mani klimmen we meteen de bergen in.

Algauw zien we Kardamyli liggen.

En dan is het niet ver meer naar camping Kalogria in Stoupa. En daar is het best druk want Camping Kalogria is een van de weinige campings in dit gebied. We vinden een plekje en dan horen we boven de bergen de donder. We krijgen een aardige onweersbui over ons heen.

‘s Avonds gaan de kebabs op de grill en als toetje eten we aardbeien. Die zijn op dit moment spotgoedkoop: twee euro voor een kistje vol zomer-zoetheid.

Zondag 15 mei: Stoupa (GR) – Gythio (GR)

Het is na elven als we uitchecken. Het was een warme, benauwde nacht. De minimum-temperatuur loopt in deze tijd van het jaar snel op, helemaal als het windstil is. De dekbedden kunnen er binnenkort wel weer af.

Naar het zuiden gaat het, richting de baai van Oitylo.

Langs de weg stoppen we bij een bakkerij annex café. We zitten net aan de frappé als er een Nederlands echtpaar stopt met hun Griekse huurautootje, blij landgenoten te zien. Ze zijn gistermiddag geland in Kalamata en zitten in een appartement. ‘Een half uur hier vandaan, maar geen idee hoe het daar heet.’ Of ze al eens eerder in de Mani waren? ‘Wat is dat?’ vragen ze. Het doet de helft van ons denken aan een ver verleden toen Frits Bom als Vakantieman voor zijn tv-programma reizigers op Schiphol vroeg naar hun vakantiebestemming. ‘Geen idee, dat heeft Neckermann uitgezocht!’ antwoordde een geïnterviewde.

Aan de baai liggen Oitylo en het pittoreske stadje Limeni als parels in de zon.

Bij Areopoli steken we dwars door het binnenland over naar Kotronas.

Zo’n 10 kilometer voor Gythio rijden we door het gebied waar vorig jaar in augustus tijdens de hittegolf enorme bosbranden woedden. De desastreuze gevolgen voor mens en natuur zijn nog steeds goed te zien. Maar het stemt hoopvol dat er al weer zilvergroene blaadjes aan de geblakerde olijfbomen zijn te zien.

Camping Gythion Bay wordt in deze tijd van het jaar vooral bevolkt door Duitsers: surfers, jonge gezinnen en pensionado’s bepalen de sfeer. En die is een stuk relaxter dan toen we hier vorig jaar waren tijdens het laatste weekend van de Griekse vakantieperiode.

In de avond lopen we over het strand richting Taki’s taverna.

Eerst een voorgerecht met lekker vers brood.

En dan de keuken in waar z’n vrouw de culinaire scepter zwaait. Ze rolt gloedvol met haar ogen bij zijn opmerkingen over ‘my mama’. Haar stoofvlees in tomatensaus is onovertroffen.

Als afsluiter trakteert Taki op een glaasje tsipouro en een bordje met lekkers.

Helemaal tevreden scharrelen we onder het licht van de maan weer terug naar ons busje.

Maandag 16 en dinsdag 17 mei: Gythio (GR)

Veel doen we niet, deze zonnige, warme dagen.

Een lui ontbijtje, koffiedrinken, een frappé, even horizontaal… Van zwemmen in zee is het nog niet gekomen, want het zeewater is nog flink koud. Maar de stoerste helft van ons waagt zich in het zwembad terwijl de andere helft comfortabel met een wijntje en een bakje chips op het terras de verrichtingen gade slaat.

En dat is het wel zo’n beetje. Maar meer hoeft het ook helemaal niet te zijn.

Woensdag 18 mei: Gythio (GR) – Tyros (GR)

Vannacht hebben we voor het eerst dit jaar geslapen met de schuifdeur open en de hor erin. Heerlijk, zo waaide het tenminste een beetje door.

We vertrekken rond half 11 van de camping, op weg naar het scheepswrak Dimitrios. We zijn er al vaak langsgereden maar nu is een mooi moment om het ook eens van dichtbij te bekijken. Als je vanuit Gythio richting Skala gaat en na een paar kilometer afslaat naar restaurant Glyfada kom je uit op een prachtige plek tussen tussen de bomen, vlak aan het strand van Valtaki Beach. Er staan veel campers vrij en hoewel het eigenlijk niet mag, heeft niemand hier last van uitgedraaide luifels en ander camping-gedrag. Langs het brede zandstrand wandel je naar de Dimitrios die hier in december 1981 strandde.

Aan haar strandings-historie kleven hardnekkige geruchten rond smokkel en verzekeringsfraude. Maar ook van opzettelijk handelen van de havenautoriteiten in Gythio. Hoe dan ook, het schip werd – nadat het vastliep – in allerijl verlaten en er zijn nooit pogingen ondernomen om het te bergen.

Na 40 jaar blootgesteld te zijn aan de elementen is het een kunstwerk op zichzelf.

Tijd voor een frappé op het terras van Glyfada.

En dan gaan we op weg naar Skala voor een bezoekje aan de Lidl. De weg voert dwars door enorme velden waar sinaasappels worden geteeld.

Skala is een rommelige stad zonder charme.

Op het parkeerterrein van de Lidl worden we meteen gekaapt door twee Roma die hardnekkig hun ruitenwisser-handel aanprijzen. Ze dragen hun handeltje bij zich in plastic tasjes van… de Lidl. Ze hebben er oog voor want inderdaad: onze ruitenwissers zijn wel aan vervanging toe. Voortvarend zijn ze ook, want voor we het door hebben, heeft eentje van hen een van onze ruitenwissers al vervangen door een exemplaar uit hun schrale assortiment: To try, mister! De ene helft van ons kiest het hazenpad. Ze schiet schielijk de Lidl in. De andere helft rondt na stevige onderhandelingen de transactie af op 30 euro. ‘Twee keer zwiepen en dan vallen ze er vast af!’ zegt de pessimist onder ons als ze de boodschappen in ons busje inruimt. Maar het moet gezegd worden: ze zwiepen prima én we hebben weer ruim zicht.

Als je vanaf Gythio naar Leonidio wilt, ligt de route langs Kosmas voor de hand. Een prachtige route, dwars door het Parnonas-gebergte. We hebben ‘m al vaker gereden, dus kiezen we nu voor een andere weg. In Skala gaan we richting Agios Dimitrios om daarna via Mari richting Peleta te gaan.

Wat volgt is een plezierige rit door de bergen. Minder hoog dan de route via Kosmas, maar zeker net zo mooi én veel minder druk. We zullen tot Peleta hooguit 3 tegenliggers tegenkomen.

En een paar honderd geiten, begeleid door 3 herders en 6 honden. De vriendelijkste van hen, een vrolijk bastaardje op korte pootjes, loopt parmantig voorop.

Eén van zijn meer vervaarlijke collega’s rent, als de kudde is gepasseerd, nog een poosje luid blaffend en met ontblote tanden naast ons busje mee. Pas als de chauffeur luidkeels Ochi! roept, maakt hij rechtsomkeert.

In het kleine dorpje Mari stoppen we langs de weg voor de lunch. Bronwater uit de bergen klatert tussen de bomen door naar beneden.

Het is bijzondere, feeërieke plek. Er staat een groot informatie-bord waar we weinig wijs uit kunnen worden want het is in het Grieks. Ineens staat er een oud mannetje bij ons. Hij steekt meteen druk gebarend van wal, maar omdat hij alleen Grieks spreekt, worden we van hem ook niet veel wijzer. We knikken en lachen vriendelijk en daar wordt hij nog enthousiaster van. Uiteindelijk snappen we zijn verhaal: hij staat op een foto op het informatiebord. Met vrouw en zoon, in z’n jonge jaren. Geen wonder dat we hem niet herkenden!

Verder gaan we, richting Peleta.

En dan dalen we af naar de Argolische Golf.

Het haventje van Plaka schittert in de zon.

We rijden dwars door het mooie, groene Leonidio. De lucht boven de bergen is in beroering. Daar kon nog wel eens een onweersbuitje van komen. Gelukkig hebben we spiksplinternieuwe ruitenwissers!

Nog het laatste stukje langs de kust omhoog naar Tyros. De uitzichten zijn fenomenaal.

Op camping Zaristi herkent Vasili ons nog. We vinden een mooie plek onder een overkapping. En die zal later nog van pas komen.

Voor een prikje eten we ‘s avonds op het terras heerlijke briam, souvlaki en bifteki. Een prima afsluiting van een mooie dag!

Donderdag 19 mei: Tyros (GR)

We zijn net in de eerste slaap als we iets na middernacht wakker worden van een waar pandemonium: donder, bliksem en een heuse wolkbreuk trekken over de baai van Zaristi. Gelukkig staan we onder een overkapping al kan die de enorme buien maar amper aan. De tafel en stoelen worden evenzogoed nog nattig. Het laantje tussen de kampeerplekken verandert in een stromende beek die het hemelwater afvoert naar het strand. Droge voeten zullen we dus wel houden. Het wordt een onrustige nacht. De wind wakkert aan en de temperatuur maakt een vrije val. Gelukkig liggen de dekbedden er nog op!

Als aan het eind van de ochtend het zonnetje weer doorbreekt, neemt het campingleven weer z’n gewone gangetje. De Griekse overbuurvrouw kijkt weer naar haar favoriete kookprogramma’s.

Een handwasje, een wijntje op het terras, boekje & puzzeltje… verder komen we vandaag niet. We koken ons eigen potje.

Vrijdag 20 mei: Tyros (GR) – Archaïsche Epidavros (GR)

Er staat, net als gisteren, nog steeds een straffe wind. En ook al doet het zonnetje prima haar best, echt warm is het niet. Veel campergasten vertrekken en ook wij sluiten aan in de rij bij het restaurant, waar Vasili op de veranda kantoor houdt.

‘Two days of wind and everybody is leaving! roept hij uit. We nemen hartelijk afscheid en komen er bij het wegrijden nog net op tijd achter dat de helft van ons haar pinpas in het kantoor heeft laten liggen. We gaan via de kust omhoog richting Nafplio. Gisteravond hebben we de gasfles verwisselden nu we rijden, ruiken we gas. Zodra het kan, stoppen we om de aansluiting een extra draai te geven. Dat helpt. We kunnen weer verder. De kustlijn is adembenemend mooi.

Hoe dichter we bij het mooie Nafplio komen, hoe duidelijker het wordt dat het toerisme zich na twee jaar Coronacrisis weer aan het herstellen is: er ligt een gigantisch cruiseschip voor de haven.

Nafplio is een charmante stad met een rijke historie en was in de eerste helft van de negentiende eeuw, na de Onafhankelijkheidsoorlog, zelfs nog een blauwe maandag de hoofdstad van het vrije, Griekse koninkrijk. Wij slaan een bezoekje over. We zijn er al eens geweest.

Dwars door het binnenland steken we over naar Palaia Epidavros. We komen veel touringcars tegen. Zouden het cruise-toeristen zijn die een excursie hebben gemaakt naar Mycene of het theater van Epidauros? Dat zou zomaar kunnen, want daar is Nafplio een prima uitvalsbasis voor.

Het is druk op camping Bekas. Alle plekken aan zee zijn bezet of gereserveerd. Dát hadden we niet verwacht. ‘The internet in the camping is not working today. Maybe tomorrow!’ zegt de receptioniste. Ook dat nog. Maar als we eenmaal een mooi plaatsje met een beetje zeezicht hebben gevonden, springen al onze apparaten spontaan op de WiFi. Een meevallertje.

De plaatselijke middelbare school gaat aan het eind van de middag blijkbaar uit. De pubers verzamelen zich op het strand en luiden vrolijk joelend het weekend in.

‘s Avonds lopen we over het strand naar restaurant Apollon. Daar was het vorig jaar zomer telkens gezellig druk en aten we heerlijk. Nu is het er uitgestorven en valt het eten tegen. Ach ja, kan gebeuren. We nemen ons verlies en wandelen terug naar ons busje. De golven beuken op het strand. Morgen schijnt de wind te gaan liggen.

Zaterdag 21 en zondag 22 mei: Archaia Epidavros (GR)

Dát is mooi wakker worden.

Het is nog vroeg. De wind is gaan liggen en de golf van Aegina kabbelt kalmpjes op het strand. De camping wordt langzaam wakker. Het brood dat we ‘s ochtends bij het campingwinkeltje kunnen afhalen, is nog warm en erg lekker. Genieten dus! De Turkse torteltjes pikken gezellig een graantje mee.

Wie in de stad woont en het zich kan veroorloven, heeft in Griekenland een tweede optrekje ‘buiten’ waar men in de weekends en vakanties samenkomt met de familie. Dat kan een stenen huis(je) zijn of een vaste staanplaats op een camping, het liefst aan zee. Oma en opa zijn de kwartiermakers en trekken er aan het begin van het seizoen in. De rest van de familie komt in de vrije dagen langs. Vaak kun je aan de stapel plastic tuinstoelen naast de caravan zien hoe groot de familie is als ze allemaal present zijn.

Het sanitair op de camping is verouderd, maar wél brandschoon. Het ademt nostalgie: er zijn, naast gewone wc’s, voor de liefhebber zelfs nog hurktoiletten en die zie je eigenlijk nauwelijks meer op Griekse campings.

Het is prachtig weer en het moet er toch eens van komen: we gaan in zee. Het gloednieuwe netje-bedje dat we dagen geleden al bij een Lidl hadden aangeschaft (omdat die van vorig jaar blijkbaar op de inpaklijst ontbrak) komt uit de doos en wordt manhaftig opgeblazen. We hijsen ons in zwembroek en badpak, waterschoentjes aan, handdoeken mee en hoppa, we zijn er klaar voor. Net als we tot onze middel in het – best nog wel koude – water staan, komen er in grote getale kwallen langsdrijven. Die zijn met de harde wind van de afgelopen dagen natuurlijk vanuit open zee richting kust gedreven. Gevaarlijk schijnen ze niet te zijn, want een groepje jolige, Griekse pubermeisjes gooit ze met handenvol naar elkaar toe. Wij hebben het er niet zo op staan, dus zijn we al snel weer aan wal. Half nat is ook een beetje zwemmen, toch?

Restaurant Apollon laten we wegens de eerdere deceptie maar even links liggen. We gaan een deurtje verder naar Taverna Aigialaos. De keukenbrigade heeft even pauze.

Het eten is simpel maar heerlijk en de vriendelijke ober staat er op dat we na het eten de onaangebroken fles tafelwater meenemen: ‘You paid for it!’ Tevreden scharrelen we terug.

Maandag 23 mei: Archaia Epidavros (GR) – Delphi (GR)

Vroeg uit de veren, want vandaag is het een reisdag. We willen op tijd weg. Het is net na negenen als we door het stadje kachelen richting Korinthe.

Het groepsreis-seizoen is ook weer begonnen. Equipe na equipe komt ons tegemoet. Een Nederlandse Acsi-reis. De meesten zwaaien vrolijk naar ons. We zwaaien lachend terug. Omdat we een beetje willen opschieten, pakken we ter hoogte van Korinthe de tolweg richting Athene. Want mooi is het hier toch niet, met al die olie-overslag en raffinaderijen. In een flits zoeven we over het Kanaal van Korinthe. Bij Elefsina gaan we er af. Elefsina, Cultural Capitol 2023! juichen trotse billboards. En dan gaat het richting Thiva, het moderne Thebe. Echt een aantrekkelijk stukje Griekenland is dit gebied niet. Het is vlak en saai. Landbouw en industrie zijn de belangrijkste pijlers van bestaan. Het grote, naargeestige vluchtelingenkamp bestaat nog steeds. Eindelijk doemen de pieken van het Parnassos-gebergte op.

Het is moeilijk voor te stellen bij 28 graden, knalgele brem en oleanders in-de-knop maar dit is ski-gebied, met het stadje Arachova als kloppend hart.

Bij de site van Delphi is het weer ouderwets druk. Bij busladingen vol worden toeristen aan – en weer afgevoerd. De tavernes in de buurt doen goede zaken: cultuur snuiven maakt immers hongerig.

Potverdikkie, het zál toch niet… Staat er een grote ANWB-groepsreis op camping Delphi met maar liefst 19 equipes! Maar gelukkig is er nog één plekje met uitzicht voor ons vrij. Boffen we toch weer even.

Dinsdag 24 en woensdag 25 mei: Delphi (GR)

Op een goede dag streken hier, bij Delphi, de adelaars van Zeus neer nadat hij ze er in alle windrichtingen op uit had gestuurd om het centrum van de wereld te vinden. Hij plaatste er de omphalos, de steen die hem als zuigeling het leven had gered: zijn moeder Rhea gaf die steen – in doeken gewikkeld – aan zijn vader Kronos toen die zijn pasgeboren zoon in razernij wilde verslinden. Zo werd Delphi ‘de navel van de aarde’.

Twee broers zagen in de jaren ‘60 het potentieel van dit gebied. Ze kochten samen een stuk grond. En zo begon de geschiedenis van – voor ons – de camping met het mooiste uitzicht van Griekenland. Hun zoons hebben het stokje overgenomen en bouwen samen met hun kinderen verder aan de toekomst.

Traditiegetrouw draaien we een fikse was. Tussen de enorme pijnbomen kun je mooi lange lijntjes spannen en het windje hier op de berg wappert de boel binnen een uurtje droog. Het hele proces vereist – met al die wasgrage ANWB-equipes – wel wat planning en organisatie maar chef washingmachine heeft alles min of meer onder controle. We veroveren een plaatsje op de inschrijvingslijst. Eerst maar even bijkomen van alle actie.

Ze hebben het heel gezellig met elkaar, de groepsreizigers, al zijn ze niet echt omgevingsbewust. Dus bepalen ze vaak luidruchtig de sfeer. De geitenkudde van de boerderij, beneden uit Chrisso, trekt langs over de weg boven de camping. De klingelende belletjes kondigen de komst al van verre aan. ‘Geiten, jongens! Geiten!’ roepen ze luid. Met camera’s in de aanslag rennen ze naar boven. De herder loopt langs. ‘Kijk, Ria! Er is ook een echte geitenbreier bij!’ schreeuwt de grootste lolbroek van het gezelschap.

Later willen we even een duik in het zwembad nemen. Daar liggen de equipes al weer massaal te dobberen. Als we via het trapje te water gaan, krijgen we jolig advies: ‘Verderop kun je ook staan, hoor. Maar dan sta je wél onder water!’ Ha, dat moet de belegen geitenbreier zijn, kan niet missen!

‘s Avonds in het restaurant zitten ze aan lange tafels voor het gezamenlijke diner. De luidruchtige gesprekken verstommen meteen als de reisleider om een moment van stilte schreeuwt voordat iedereen op z’n bordje aanvalt. ‘Ze kunnen dus, als ze willen, bést hun mond wel even houden.’ zegt de helft van ons droog voor zich uit.

De volgende dag komt de andere helft van ons, na een afwasje, helemaal in haar nopjes terug van het sanitairgebouw. Ze heeft het laatste nieuws van het ANWB-front opgevangen: ‘De meesten eten vanavond niet in het restaurant, want de mannen willen Feyenoord-Italië kijken!’ Nu maar hopen dat niemand doorheeft dat de wedstrijd in Tirana pas om 22:00 uur Griekse tijd begint. Geluk zit soms in een klein hoekje

Na het eten zitten we op het terras nog een poos gezellig te praten met een Nederlands echtpaar uit Lemmer. De Zwitsers, die tussen ons in staan, komen ook langs. ‘Alle unsere Nachbarn sind hier!’ lachen ze.

Donderdag 26 mei: Delphi (GR) – Kato Gatzea (GR)

We zijn al vroeg uit de veren. Vandaag willen we naar de Pilion om bij Kato Gatzea nog een paar dagen aan zee te staan.

We nemen hartelijk afscheid van Vasili, Elena en chef washingmachine. De ANWB vertrekt ook. Waar zouden zij heengaan? We gooien een spreekwoordelijk kwartje in één van de equipes en uit het omstandige verhaal kunnen we opmaken dat zij óók… Wel hier & daar & overal, dát zul je dus net weer zien. Gelukkig zijn er daar twee campings dus de kans dat we hen ontlopen is wat ons betreft 100%.

Eerst maar even naar Itea voor een frappé-met-zeezicht.

En dan op jacht naar de allenige koe. Achter Amfissa gaat het de bergen in en algauw… ja hoor!

Of het precies dezelfde dame is als vorig jaar en de jaren daarvoor? Wie zal het zeggen… Maar wij geloven het graag.

Bij Lamia gaan we de tolweg op richting Volos. Onderweg halen we flink wat equipes in. Bij Agria rijden we de Pilion op en dan is het niet ver meer naar Kato Gatzea. Camping Sikia en camping Hellas liggen vlak naast elkaar. Op Sikia waren we al eens eerder en omdat dat de grootste van de twee is, gokken we erop dat de equipes daar zullen neerstrijken. Dus kiezen wij voor Hellas. En dat blijkt een prima keus. Niet alleen omdat de ANWB er niet is, maar vooral omdat het hier nóg mooier is dan bij de buren.

Bij het toiletgebouw lopen we de aardige Zwitsers uit Delphi tegen het lijf. ‘Die Welt ist nur klein!’ lachen ze. En zo is het.

Ter ere van de ANWB laat camping Sikia ‘s avonds een Griekse volksdansgroep aanrukken. Gelukkig zit er een dichtbegroeid hek tussen, zodat we niet met kromme tenen hoeven te aanschouwen hoe de equipes zich op de Sirtaki storten. Wij hoeven alleen maar te genieten van de mooie volksmuziek. Brávo!

Vrijdag 27 t/m zondag 29 mei: Kato Gatzea (GR)

Kato Gatzea is een vriendelijk dorpje met een leuk, klein haventje. Vanaf de camping loop je er – op het strand rechtsaf – binnen 10 minuten naar toe. In deze tijd van het jaar is het er nog niet druk. Maar als alle vakantiehuizen en Pelion Appartments in de zomermaanden vol zitten, zal het er wel een stuk drukker zijn.

We geven ons deze dagen weer over aan het luie leven. En op zo’n camping vlak aan zee is van alles te zien. Het zoontje van de Griekse buren leert onder luide aanmoediging van de hele familie fietsen. Zijn kleine broertje, dat eigenlijk niet in zee durft, wordt onder even luide Brávo’s toch verleid het water in te gaan. Een jong Nederlands stel is de hele dag in de weer met de zwerfhond die ze een paar dagen geleden in hun campertje hebben meegenomen. Het beestje moet geregeld optreden in video-calls met de familie in Nederland. Als op zondagavond de wind fel opsteekt, draaien we ons luifeltje alvast maar in en zetten met onze scheerlijnen de wapperende luifel van onze Duitse buren – die niet thuis zijn – vast. En zo vliegen de stralende dagen om. Maandag gaan we weer op zoek naar een nieuw voortuintje.

Maandag 30 mei: Kato Gatzea (GR) – Pogradec (AL)

Schraalhans is inmiddels keukenmeester in ons blauwe busje, maar met de laatste twee plakjes kaas, het bodempje jam en wat crackers die-net-nog-kunnen, flansen we toch nog een simpel ontbijtje bij elkaar. Bij het betalen moet de helft van ons aan de aardige eigenaresse opbiechten dat ze de ‘druppel’ waarmee je het vijf-sterren dames-sanitairgebouw binnen kunt, al voor de tweede keer binnen heeft laten liggen. ‘You are beyond help!’ grijnst ze breed. ‘Next time you come, I will be your personal coach.’ We nemen lachend afscheid.

Kastoria is ons doel vandaag. Daar schijnt een camperplaats te zijn. Campings zijn schaars in het gebied waar wij de grens naar Albanië over willen. Maar als we tegen de middag een stop maken voor een frappé, gooien we de plannen om.

Het meer van Ohrid blijkt helemaal niet zo ver meer dan we dachten. Dus waarom eerst nog een nacht zonder voorzieningen op beton staan? Op naar Albanië, dus!

Op de Olympos lopen de Goden vandaag met hun hoofd in de wolken.

Voor Kozani treffen we nog een Lidl. Mooi, zijn de voorraden ook weer aangevuld. Het meer van Kastoria ligt er mooi bij.

In Griekenland leven zo’n 500 bruine beren, verdeeld over twee afzonderlijke populaties. De Pindos-populatie is het grootst. De afgelopen 20 jaar zijn er zo’n 30 beren omgekomen door aanrijdingen op nieuw aanlegde wegen. Daarom heeft de tolweg hier aan beide zijden een hek en staan er om de paar kilometer waarschuwingsborden.

Het gaat vlotjes aan de grens bij Krystallopigi. We rijden om 16:30 uur Albanië binnen. De klok springt een uurtje terug.

Door kleinschalig landbouwgebied rijden we richting Korçe. De velden worden nog met de hand bewerkt. De vrouwen dragen grote strooien hoeden tegen de zon. Tegen de klok van vier lopen ze in groepen langs de weg terug naar huis, de hak op de schouder.

Welcome! zegt de vriendelijke eigenaar van Camping Arbi en daarmee zijn de formaliteiten meteen afgerond. Gewoon een mooi plekje zoeken en genieten van de rust op dit fijne plekje aan het meer van Ohrid.

We eten ‘s avonds uitgebreid in het restaurant, met alles erop en eraan. Wijn en bier erbij, koffie toe. Vader staat achter de grill, moeder en dochter in de keuken en de zoon verzorgt de bediening. De rekening bedraagt 22 euro.

Dinsdag 31 mei: Pogradec (AL)

Achter ons busje zit een nachtegaal in de bosjes die zijn naam de hele nacht eer aan doet: hij zingt zonder ook maar één keer zijn snavel te houden. Het is hier ‘s nachts een stuk frisser dan in Griekenland en dat is best fijn. In de ochtend bij het ontbijt moet het vestje er zelfs nog even bij aan.

Gisteren zijn we vergeten om in Griekenland nog wat contante euro’s te pinnen. Die hebben ze hier graag. Ze rekenen daarbij natuurlijk wel altijd hun eigen kant op, maar een kniesoor die daar op let. Meer dan een paar euro scheelt het op de prijs van een – voor Nederlandse begrippen sowieso al spotgoedkope – camping of uitgebreid etentje eigenlijk nooit. En met de pinpas betalen kan hier lang niet altijd, zeker niet in kleinere plaatsen. Als je Albanese Leks – of Noord-Macedonische Denars – uit de muur haalt, zit je met handenvol kaboutergeld waar je later niks meer mee kunt én betaal je flinke transitiekosten. Dan spenderen wij die extra euro’s liever aan een lokale uitbater dan aan een grote bank. Maar nu moeten we morgen toch maar even een geldautomaat opzoeken. Jammer!

In de middag maken we een wandeling langs het meer. Het is, zo vroeg in het seizoen, nog stil aan het strand.

Grote, glimmende hotels met mooi aangelegde terrassen worden geflankeerd door piepkleine taverna’s die er tussen al dat commerciële geweld toch nog iets van proberen te maken.

Langs het pad ligt veel zwerfafval. Het lijkt niemand te deren.

We koken ‘s avonds ons eigen maaltje. En als het donker is genieten we van de vuurvliegen die over de camping dansen, de luid kwakende kikkers en de onvermoeibare nachtegaal.