Eindelijk is ‘ie losgebarsten, onze zomervakantie. De eerste dagen gebruiken we om thuis lekker bij te komen, wat te lanterfanten en wat achterstallige klusjes te doen. In het eerste vakantie-weekend wacht ons blauwe busje nog een verhuisklusje tussen Groningen en Amsterdam. Dat wordt met verve geklaard. En dan kunnen we beginnen met voorbereiden & inpakken.
Op de dag van vertrek zijn we al vroeg uit de veren: de fietsen staan binnen no time op de drager en de eerste stop is als vanouds de Lidl. Wie weet liggen er nog goedkope campingklompjes in de ramsj-bak? Zonder klompjes maar mét boodschappen voor de eerste dagen aan boord zetten we koers richting zuiden.
Hoe zuidelijker we komen, des te verder gaan de hemelsluizen open. Als we de grens met België overgaan, is het inmiddels flink aan het plenzen.

De rondweg rond Luik laten we – onbedoeld – liggen en we doorkruisen de stad dus via de oude route. O, kijk! Dát is de benzinepomp waar we in 1992 – op onze eerste vakantie naar het buitenland met kinderen – strandden met een ernstig kapotte auto. De twee oudsten – toen 3 en 2 jaar – genoten op de stoep volop van het dikste ijsje dat er bij de pomp te koop was. Wij genoten wat minder: we stonden met twee kleine kinderen, tent én zonder vervoer vervolgens een dikke week lang vast op een compleet verregende camping ergens bij Maastricht terwijl onze auto bij een naburige garage een peperdure reparatie onderging. Aan de Ardennen zijn we dat jaar niet meer toegekomen. Wat toen een drama leek, is nu een herinnering met een glimlach.
Tegen half 4 komen we in Heiderscheid aan op Camperhaven Fuusekaul. Hier beginnen we onze vakantie altijd graag: rust, ruimte en alles bij de hand. En voor we de pannen opzetten, eerst maar een puzzeltje…
