De grote lantaarnpaal die de hele nacht het strand in fel oranje licht zet, heeft niet echt bijgedragen aan de nachtrust. Wel fijn dat het Griekse gezelschap dat tot diep in de nacht vlak bij ons luidruchtig zat te drinken op een gegeven moment door landgenoten tot de orde werd geroepen. De helft van ons zit om 06:00 uur alweer naast het busje. Het is koel en flink bewolkt. De eerste Grieken melden zich al weer op het strand voor het handdoekje-leggen.

Om 09:00 uur zijn we reisklaar. Eenmaal op de tolweg gaat het gladjes. Thessaloniki zijn we zomaar voorbij en dan rijden we Chalkidiki op. Wát is het hier druk! Onze verwachting dat het na Nea Moudania (als het verkeer richting Kassandra rechtsaf slaat) wel rustiger zal worden, komt niet uit. Aan de plassen op de weg te zien is een fikse stortbui ons voor geweest. In Nikiti steken we aan bij de Lidl. Binnen woedt een halve veldslag. Wát een drukte! Je zou haast denken dat hier de komende 6 weken alle supermarkten op slot zijn, zó wordt er door iedereen ingeslagen. Het kost even moeite en manoeuvreren om de parkeerplaats weer af te komen.
We volgen de mooie oostelijke kustweg richting Toroni. Op Campercontact kwamen we camping Lacara tegen. ACSI-goedgekeurd met goede reviews. Dus gaan we daar maar eens kijken.
We hebben al veel Griekse campings bezocht en onze ervaring is dat je overal vriendelijk en gastvrij wordt ontvangen. Camping Lacara is een jammere uitzondering: niet eerder kwamen we in Griekenland zoveel klantonvriendelijke hufterigheid tegen als hier. Het begint al bij de ingang. Als we – onder begeleiding van een stuurse, breedgeschouderde medewerker – het terrein op gaan om de beschikbare plaatsen te bekijken, moeten we eerst ons paspoort afgeven: ‘You are entering private property, so you must leave your passport!’ blaft hij. Dát hebben we nog nooit meegemaakt. De helft van ons fronst de wenkbrauwen al, maar oké. Hij vraagt ons hoelang we willen blijven. Geen idee, hangt af van de plek. Misschien één, twee of drie nachten? Hij brengt ons naar een plek die volgens hem view-on-the-sea heeft, maar die vooral een feëriek uitzicht biedt op de rommelige achterkant van vaste staanplaatsen. Terug bij de receptie zeggen we dat we één nacht willen blijven. ‘One night? You said three!’ bijt hij ons toe. Opeens kunnen we de getoonde plek niet meer krijgen en wil hij ons op een parkeerterrein stallen. En dan zijn we er allebei klaar mee. We vertrekken.
Een paar kilometer verderop heeft camping Armenistis (ook ACSI) het beter voor elkaar. Ondanks alle drukte op dit grote park worden we vriendelijk te woord gestaan en de behulpzame receptioniste heeft – Sorry, only free for one night! – een prachtige, grote plek voor ons. Pal aan het strand. Ze vraagt ons morgenvroeg weer even langs te komen als we langer zouden willen blijven. Wellicht komt er nog een ander mooi plekje voor ons vrij. Een vrolijke medewerker fietst voor ons uit om ons de plek te wijzen. En daar zitten we dan. Met uitzicht op de berg Athos. Mooi hier!

Het is druk op het strand. Niet alleen met campinggasten, maar ook met bewoners uit de buurt. Als die tegen de avond vertrekken, wordt het meteen een stuk rustiger. Het is al bijna donker als wij ook nog even te water gaan. Oh, wat is het water lekker koel! In de verte is Athos – op een enkel lichtje na – een zwart gat aan de horizon. Die monniken daar gaan natuurlijk met de kippen op stok. Dat zijn immers – op katten na die de muizen moeten vangen – de enige vrouwelijke wezens die daar mogen komen.