Griekenland 2024

Woensdag 24 april: Leeuwarden – Kitzingen (D)

‘Ga jij maar alvast in het busje zitten!’ kermt Hoofd Binnenlandse Zaken rond de klok van 08:45 uur. De grote inspectieronde van de tempel (zoals ze het noemt) kan beginnen: Is alles uit wat uit moet? Alles aan wat aan moet? Alles dicht? En alles wat juist níet dicht moet open? Hèhè… we kunnen op pad. Donkere wolken jagen langs het zwerk, de regen klettert op ons busje en we halen met moeite de 6 graden. Op naar de zon!

Nederland zijn we zo maar uit. In Duitsland lijken de Wir bauen für Sie-activiteiten zich naar het noorden verlegd te hebben, maar al met al rijdt het vlot door. Druk is het wel onderweg. Voor het eerst zien we een vrachtwagen uit Kazachstan. Er scheiden ons nog een dikke 2000 kilometer van onze bestemming, maar hoeveel kilometers zou deze chauffeur nog wel niet moeten afleggen voor hij weer thuis is? Bij Frankfurt loopt het verkeer vast. Helemaal niet erg, want we staan stil ter hoogte van het vliegveld en daar scheren de landende vliegtuigen in colonne over de file heen.

Ten zuiden van Frankfurt is de Autobahn richting Würzburg inmiddels helemaal vernieuwd en verbreed dus zoeven we lekker door. En hoe zuidelijker we komen, hoe vaker het zonnetje door de wolken piept.

En dan, na een etappe van dik 600 kilometer rijden we de camperplaats in Kitzingen op. Altijd een prima doorgangs-adres. En warempel, we kunnen zelfs nog even genieten van het late middagzonnetje.

Hoppá, de stifado op het vuur, het kacheltje aan en lekker vroeg onder de wol. De kop is er af!

Donderdag 25 april: Kitzingen (D) – Ptuj (SLO)

We zijn alweer vroeg bij de pinken na een frisse nacht waarin de regen geregeld op ons dak kletterde. We starten de dag met hete koffie en broodjes. Iets na negenen zijn we startklaar. Vanuit Kitzingen zit je in no time weer op de Autobahn. We zetten koers richting Graz. Het voordeel van deze route is dat je de heksenketel rond München ontloopt, de extra tol voor de Katzberger-, Tauern- en Karawankentunnel vermijdt en dat het ook nog eens rustiger rijdt.

Minpuntje is dat je minder Schöne Aussichten hebt op sappige Alpenweitjes. De Milka-koeien zijn sowieso nog nergens te zien, want die staan nog lekker warm op stal. Snappen we wel, want geregeld kletteren buien met natte sneeuw en hagel op ons busje. En eindelijk komen de voorlopers van de Alpen in zicht, getooid met een majestueuze witte hoed. Een paar dagen geleden sneeuwde het hier zelfs nog in de dalen.

Het gaat allemaal zo vlotjes, dat we besluiten door te rijden naar Ptuj. De receptie van camping Terme Ptuj is gesloten. We dienen ons aan de overkant te vervoegen bij Grand Hotel Primus voor more information. Daar is het een poepsjieke boel. Het meisje achter de receptie handelt de aanmeldingsprocedure vlotjes af en kijkt op of om als er opeens een robotwagentje langsrijdt dat hapjes en drankjes naar gasten in de lounge brengt. Camping Terme is blijkbaar net zo sjiek want we rekenen dik 45 euro af voor een nachtje. En inderdaad, de sanitaire faciliteiten zien er uit om door een ringetje te halen. Tot de helft van ons gaat douchen. Als ze de kraan opendraait, valt de douchekop spontaan uit elkaar.

Vrijdag 26 april: Ptuj (SLO) – Vranje (SRB)

Bij het wakker worden is de wereld om ons heen gehuld in mist. De kachel moet er maar weer bij aan. Als de eieren met spek verorberd zijn en ook de andere helft de douche heeft verkend (‘Nou, dat water bleef wel heel lang koud!) parkeren we om 08:15 uur pontificaal voor de imposante ingang van Grand Hotel Primus want we moeten het geplastificeerde plaatsnummer-kaartje, het armbandje waarmee je de slagboom open kunt bliepen en het plastic sleuteltje van de stroomkast weer inleveren. ‘Volgende keer gaan we in het hotel!’ roept de chauffeur. Maar de bijrijder merkt zuinigjes op dat er wat haar betreft helemaal geen volgende keer komt.

Vanuit Ptuj ben je binnen 30 minuten bij de grens met Kroatië. Daar is het een dooie boel. Eigenlijk wel jammer, want het was altijd wel lachen om die Kroatische douaniers bij wie er nooit een lachje af kon.

In plaats van grensbewaking houdt Kroatië zich enthousiast bezig met het heffen van tol. Het eerste tolstation doemt al snel op.

We starten de tolweg met een flinke omleiding. Helemaal niet erg, want we sukkelen door het binnenland en dat is altijd leuk. Helemaal als je al weet dat je, tot Belgrado, een lange, vlakke en saaie etappe voor de boeg hebt.

Het is een kwestie van gas geven en kilometers vreten en dat kan hier, want echt druk is het – als je Zagreb eenmaal voorbij bent – in deze tijd van het jaar nooit.

Dit jaar begint de file vrachtwagens die de grens met Servië over moeten al vóór het laatste Kroatische tolhokje. Arme chauffeurs, die zijn uren en uren zoet met wachten… Wij zoeven ongehinderd door en zijn tegen 13:00 uur bij de grens.

Ha! Nu mogen onze spiksplinternieuwe paspoorten hun werk gaan doen. En ja hoor, het allereerste stempeltje is binnen.

Nu het allemaal zo voorspoedig gaat, nemen we een kloek besluit: in plaats van te overnachten in Belgrado zetten we Vranje in Annie. Als het allemaal zo blijft meezitten, kunnen we er rond 18:00 uur zijn. ‘We rijden immers toch.’ zegt de chauffeur. En dat is een waarheid als een koe.

Hoe dichter we bij Belgrado komen, hoe drukker het natuurlijk wordt. En dan verrijden we ons grandioos want er blijkt – afgaande op de borden – een nieuwe ring om Belgrado heen te zijn. Dus pakken we die. Maar die weg is nog helemaal niet af. Vier rijbanen moeten zich in één rijbaan persen en daar kunnen de Serven zich maar moeilijk onder neer geven. Het resulteert in een enorme opstopping waarbij er zelfs Serven dwars op de weg staan. Annie geeft aan dat we er over 2,7 km weer af kunnen om de snelweg dwars door Belgrado te nemen. Pfff.. het lijken de langste 2,7 km ooit. Maar het lukt. In Belgrado is het ook meer stilstaan dan rijden maar éindelijk laten we de stad achter ons. Als we onder het laatste viaduct van de in aanbouw zijnde rondweg doorrijden, zien we Chinese karakters en een Servische vlag op het viaduct staan met de tekst Power China. Die rondweg wordt dus aangelegd met Chinees geld. ‘Temu-kwaliteit!’ zegt de helft van ons schamperend en verdiept zich weer in haar e-reader.

Al met al zijn we iets na 19:00 uur bij camping Enigma. Altijd een vertrouwd adres. We kunnen meteen aan tafel. Koud bier, koele wijn. Het eten is heerlijk en we stuiteren later moe maar zeer voldaan ons busje in.

Zaterdag 27 april: Vranje (SRB) – Kato Gatzea (GR)

We kunnen het zelf bijna niet geloven dat we vandaag – op dag 4 – al in Griekenland zullen aankomen. Zó snel hebben we het nog nooit gedaan. Het waren lange reisdagen, maar waarom zou je blijven plakken in de regen bij een graad of 6 als zon en zee je lokken?

Het is iets na half negen als we de tolweg weer oprijden. De grens met Noord-Macedonië ligt een half uurtje verderop. En daar is het een drukte van belang. De Servische grenspost is onbemand: de Serven zitten gezellig naast hun Macedonische collega’s in eigen hokjes. Dat betekent dat er nogal wat rijbanen bij elkaar moeten worden geperst en daar kunnen ze in deze contreien niet goed tegen. Het is wurmen, dringen, duwen en toeteren geblazen. Een stoïcijnse zwerfhond scharrelt langs de file met succes z’n kostje bij elkaar. Echt uitgehongerd is ‘ie niet: van de broodjes die hij uit de auto’s krijgt toegeworpen, slobbert hij de boter en het beleg enthousiast naar binnen. Het brood zelf laat hij liggen.

In het stukje niemandsland tussen de Serven en de Macedoniërs loopt een groep Roma tussen de wachtende auto’s te bedelen. De vrouwen dragen slapende kinderen. Je zou bijna medelijden met die arme moeders kunnen krijgen, maar wij weten inmiddels al lang dat ze de kleintjes met slaapmiddelen drogeren. De man-met-de-rolstoel is ook weer van de partij. Een paar jaar terug zat er nog een oud opaatje in. Die heeft het tijdelijke waarschijnlijk met het eeuwige gewisseld want nu zit er een wat ouder kind in de rolstoel dat glazig voor zich uitstaart. Het is een macaber verdienmodel in een oneindige cirkel van achterstand en armoede waarin kinderen generatie op generatie een harde prijs betalen. Beide landen zijn inmiddels kandidaat-lidstaat van de EU. Zou deze cirkel doorbroken kunnen worden?

Uiteindelijk zijn we bijna anderhalf uur verder voor we Noord-Macedonië binnen rijden. Zonder stempeltje, helaas.

Betaalden we in Duitsland aan de Autobahn nog €2,20 voor een liter diesel, hier langs de Friendship Highway die naar de Griekse grens leidt, kost diezelfde diesel €1,34. En dan hoef je ook nog niet eens zelf de tank vol te gooien, dat wordt voor je gedaan door een vriendelijke meneer.

De 180 kilometer dwars door Noord-Macedonië zijn snel afgelegd. Bij de grens naar Griekenland is het weer bal. Wij zijn gewend onze ziel in lijdzaamheid te bezitten bij grens-gedoe, maar dat lukt niet iedereen. Het is niet te geloven hoe asociaal sommige mensen kunnen zijn. Dit keer gaat het om een groep Polen in drie auto’s die koelbloedig voordringen door schaamteloos eigenhandig de pylonnen die de rijbanen scheiden, weg te halen. Een verhitte Serviër springt z’n auto uit en gaat verhaal halen. Het loopt gelukkig met een sisser af.

We zijn er! De klok springt een uurtje vooruit en algauw zitten we lekker aan onze eerste frappé. In het zonnetje, bij 23 graden.

De Goden op de Olympos zitten vast binnen aan de nectar en de ambrozijn, want het majestueuze gebergte draagt een witte wolkenhoed.

Op naar Volos gaat het langs talloze tolstations die enthousiast adverteren met gereduceerde prijzen. Veel scheelt het niet, maar het gaat om het idee nietwaar? En na vandaag gaat Annie gewoon weer lekker op standje vermijd tolwegen.

Iets na zessen komen we aan op camping Hellas. Het is een blij weerzien en we installeren ons op een mooie plek met zeezicht.

De taverna lonkt.

Zondag 28 april t/m donderdag 2 mei: Kato Gatzea (GR)

De zondag doet z’n naam eer aan: het zonnetje schijnt uitbundig en het is een graad of 24. Heerlijk om zo onze dagen op camping Hellas te beginnen. We zijn van plan om meerdere dagen te blijven en lekker bij te komen van de lange reisdagen. Maar zoals altijd kan Hoofd Binnenlandse Zaken de rust op de eerste dag nog niet zo goed vinden. De wasmachine wordt volgegooid, de binnenkant van het busje wordt schoongemaakt en de voorraden gecheckt. Zo, dat is ook weer klaar. Op het strand wordt niet alleen maar gebakken en gebraden op stretchers en badlakens. ‘Yoga, yoga, I come from India!’ zou de tuinman op camping Ionion Beach vast zeggen.

Een oude, holle olijfboom markeert onze plek. Campinggasten hebben er allerlei kunstwerkjes in achtergelaten.

Als je op het strand rechtsaf slaat, ben je binnen 5 minuten in Kato Gatzea. Daar is het in deze tijd van het jaar nog een uitgestorven boel. Dat zal komend weekend wel anders zijn, want deze week is het Megáli Evdomáda, de Grote Week voor Pasen. Het Griekse Pasen valt dit jaar – volgens de Byzantijnse kalender – op zondag 5 mei en is een grootse feestdag.

Kalo Mina! Op woensdag is het 1 mei. Dan vieren de Grieken de internationale dag van de Arbeid én Protomagia, de overwinning op de winter. In Kato Gatzea merken we er weinig van. De plaatselijke horeca bereidt zich vooral voor op het komende seizoen. Terrastafeltjes worden geverfd, stoelen gesopt en de talloze appartments worden van binnen en buiten grondig gepoetst. Echt zomers wil het vandaag nog niet worden. ‘s Ochtends valt er regen en het blijft bij 17 graden ronduit kil. Pas om 16:00 uur, als we terug zijn van een slagje door het dorp en een bezoekje aan de plaatselijke supermarket, piept een voorzichtig zonnetje tevoorschijn. Ach, zulke dagen tref je hier in het voorjaar ook. Morgen wordt het beter, zeggen de geleerden.

En ja hoor! Op donderdag worden we wakker met een feestelijk zonnetje. Hup, handwasje aan de lijn, kip in de marinade en een pastasalade in elkaar knutselen van de restjes groente. De kogel is door de kerk: morgen gaan we richting Delphi en dat wordt onderweg natuurlijk even Lidl-en. Vandaag is het Witte Donderdag en dan slapen de Grieken de volgende dag graag massaal uit: de winkels gaan morgen pas om 12:00 uur open.