Zondag, eerste Paasdag. Het was vannacht lekker fris en heerlijk rustig.

De eerste bezoekers van Aqua Salza parkeren hun auto en maken een stop bij het kleine kapelletje aan de voet van de toegangsweg naar de receptie. Ze slaan in stilte een kruisje.

Na een gebakken (paas)eitje maken wij ons op voor een nieuwe etappe. Richting Slovenië gaat het vandaag. Ha! Ein Burcht!

De helft van ons is niet echt een tunnel-fan. ‘Alsof je wordt opgeslokt door een zwart gat!’ Toch zoeven we probleemloos door de Tauern en de Katzberger.

De Karawankentunnel laten we dit keer links liggen. In plaats daarvan nemen we de pas die Oostenrijk met Slovenië verbindt: de Korensko Sedlo oftewel de Wurzenpass.

De pas is niet eens zo hoog (1073 meter) maar is vooral berucht om zijn stijgingspercentage. Vanaf de Oostenrijkse kant val je meteen met je neus in de boter: over een afstand van 600 meter is de hellingsgraad 18%. Hard gaat het dit stukje berg-op zeker niet – we houden de adem even in – maar ons trouwe, blauwe busje klaart de klus met verve.
In Kransjka Gora is het even zoeken naar de 206. We verrijden ons natuurlijk weer, keren om en vinden dan de goede afslag naar de Vršič-pas, de hoogste pas van Slovenië die ons dwars door het Nationaal Park Triglav zal voeren.

Het is een spectaculaire route met 50 – genummerde – haarspeldbochten. De bochten berg-op zijn geplaveid met kinderkopjes die de herinnering aan de immense inspanning van de Russische krijgsgevangenen die deze pas ooit gedwongen moesten aanleggen, levend houden.

Het is een adembenemend mooie route.
Vlak voor Trenta maken we een stop om de benen even te strekken.
Onderaan de pas volgen we vallei van de Soča. We komen aan het eind van de middag uit in Tolmin op Kamp Siber.

De receptie blijkt onbemand. Op het terras zitten twee plaatselijke Slovenen flink aan het bier en wijzen – terwijl ze vrolijk gebarend zogenaamd een telefoon aan het oor houden – lachend naar een A4’tje dat op de deur van de receptie is geplakt: ‘Call number!’ We krijgen een aardige, computergestuurde mevrouw van de Sloveense KPN aan de lijn die vertelt dat het nummer helaas niet bestaat. Via internet zoeken we de contactgegevens van de camping op. Contact! De campingbaas vertelt dat hij ‘family-business’ heeft maar dat we gerust een plekje mogen zoeken, ons busje aan de stroom kunnen zetten en dat hij om 18:00 uur komt. Of misschien om 19:00 uur en anders is zijn zus er morgenochtend wel om de financiën af te handelen. We zoeken en vinden een aardig plekje op het rommelige terrein. ’s Avonds wordt er door campinggasten vlakbij een flink vuur gestookt met het hout dat overal op de camping verspreid ligt. Over de droogte maken ze zich hier blijkbaar weinig zorgen 😉