Woensdag 10 mei: Leeuwarden – Idstein (D)
‘Als we eerst maar bij Heerenveen zijn!’ jammert de helft van ons om 07:00 uur terwijl ze de laatste spullen inpakt, de stofzuiger door het huis slingert en 20x controleert of de prullenbakken leeg, het gas uit en de ramen dicht zijn. Het klinkt nogal geagiteerd. Maar dat is helemaal niet erg want dat doet ze elk jaar: dat hoort er bij als we met ons blauwe busje richting zuiden gaan.
Om kwart over negen zijn we startklaar en rijden we de straat uit. Tot Heerenveen in stilte en daarna begint de reis pas écht.

Tegen half 12 rijden we Duitsland in en drie kwartier later maken we onze eerste stop bij Raststätte Hünxe.

Om nu al aan de Currywurst mit Pommes te gaan, gaat ons wat te gek dus lunchen we met aangeklede broodjes knakworst uit eigen keuken.
Het is weer is somber: regenachtig en grauw en boven de 10 graden komen we niet.

Rond half vier vinden we één van de laatste vrije plaatsen op de camperplaats in Idstein. Je kunt het staangeld lekker modern via de bank overboeken, maar veel leuker is het om naar het oude centrum te kuieren. Daar kun je je 10 euro contant betalen bij de vriendelijke dame van de plaatselijke VVV die domicilie houdt in een prachtig middeleeuws pand. Walt Disney meets de Efteling hier. En dan natuurlijk op z’n Duits: alle winkels én de VVV gaan stipt om 17:00 dicht.

In het eerste, voorzichtige, flauwe zonnetje van vandaag strijken we neer op een terrasje.

In de avond begint het weer te regenen en liggen we al vroeg onder de wol. Het zonnetje zal morgen wel gaan schijnen, toch?
Donderdag 11 mei: Idstein (D) – Golling (A)
Het was een frisse, oorverdovend stille nacht. Vroeg op stok is vroeg uit de veren dus na de boterham met ei en spek en een kan koffie zijn we al voor 08:30 uur weer op pad. Het is eindelijk opgehouden met regenen dus die flinke etappe van zo’n 600 kilometer vandaag wordt een fluitje van een cent.
Maar we komen van de koude kermis thuis. Amper Idstein uit gaan de hemelsluizen weer open en doen we er bijna 10 uur over om in Golling te komen. Het plenst de hele dag en de Autobahn is één langgerekte Wir bauen für Sie.

Het ronden van München kost alleen al bijna 2 uur.
De Spar in Golling is tot 19:00 uur open en op de valreep doet de helft van ons nog even een haastig rondje langs de schappen. De camperplaats bij Aqua Salza heeft de prijzen wel verhoogd maar blijkbaar niet in de gaten dat de helft van de stroomaansluitingen het niet meer doet. Dus verplaatsen we ons busje in de stromende regen naar de andere paal waar gelukkig nog een plekje vrij is. We koken ons eigen potje en gaan weer met de kippen op stok. Oh, waar blijft die zon toch?!
Vrijdag 12 mei: Golling (A) – Rakitje (HR)
Dat het altijd regent als wij in Oostenrijk zijn, is niet helemaal waar want bij het wakker worden klettert er niks meer op ons dak. De wolken hangen laag rond de bergen en dat ziet er wat mistroostig uit. Hup, aan de koffie en vlug weer op pad. We tanken in het dorp en dat scheelt – vergeleken met tanken aan de snelweg – een flinke slok op een borrel.

We laten de Karawankentunnel voor wat ‘ie is en gaan weg van de snelweg richting Graz. Een mooie rit binnendoor. Zelfs het zonnetje doet haar best om er iets van te maken en daar knapt alles van op.

Het e-vignet voor Slovenië is gauw gekocht. Ook al zijn we binnen een uur het land weer uit, het is niet verstandig de gok te wagen want de controle is streng en de boete hoog. En ja hoor: het begint weer te plenzen…
De grens tussen Slovenië en Kroatië is verlaten, alle hokjes zijn leeg. Vlak na de grens doemt de eerste tolpoort op en tappen we ons eerste tolkaartje.

En dan is het niet ver meer naar Camp Zagreb. Daar staat het al behoorlijk vol. Het luifeltje gaat uit. Niet tegen de zon, maar tegen de regen. We zitten feestelijk buiten want echt koud is het niet. En wie het kleine niet eert…
Zaterdag 13 mei: Rakitje (HR) – Sremska Mitrovica (SRB)
Het is vannacht opgeklaard en rond half 6 zit de helft van ons al weer lekker op de teenslippers buiten onder het luifeltje. Haast is er niet, want de etappe van vandaag is nog geen 350 kilometer. Alle tijd dus voor eitjes met spek, koffie en wat lanterfanten.
Dachten we dat wij al een aardig eind van huis waren… achter ons staan twee bejaarde Finnen in een kapitale camper. Die zijn nog verder van huis. Ze vertrekken straks ook en alle handelingen gaan tergend langzaam maar in volstrekte harmonie. Mooi, als je zo oud kunt worden.

We hebben de sani-plaats bijna voor de deur, dus dat wordt innemen en lozen. Tenminste, als de Duitse buurman straks klaar is met de grondige wasbeurt van z’n camper. Als zo’n ding niet een beetje vies mag worden op reis dan kun je ‘m beter in de stalling laten staan, is ons adagium. Maar het water is gratis en dat gegeven zal zeker wel aan deze activiteit bijdragen. Als hij er voor moest betalen, stond hij vast niet een kwartier te sproeien.

Tegen half 10 zijn we startklaar voor de saaiste etappe die je, als je via deze route naar Griekenland gaat, moet afleggen. Vanaf Zagreb tot aan de grens met Servië en daarna tot Belgrado gaat het op een tolweg door vlak laagland waar links en rechts geen enkele reuring is. Behalve wat koeien en paarden in het struikgewas. En vooral die laatsten zie je veel want dit is het gebied waar de Lippizaners gekweekt… geteeld… oh nee, gefokt worden.
Maar er is weinig verkeer op deze route, dus het kart lekker door.

We tanken nog een keer bij een troosteloos tankstation waar de vrachtwagenchauffeurs alvast hun potje aan het koken zijn. De file vrachtauto’s voor de grens met Servië is altijd lang (want Servië is geen lid van de EU) en dan kun je maar beter je maag alvast gevuld hebben.

Het laatste Kroatische tolhokje ligt zo’n 6 kilometer voor de grens met Servië en vlak daarna begint op de rechter rijbaan de file met stilstaand vrachtverkeer dat de grens over moet.

De grensformaliteiten worden – met een ferme stempel in onze paspoorten – snel afgehandeld al wil de Servische douanier nog wel even dat we de schuifdeur van ons busje open doen zodat hij op z’n gemak vanuit z’n hokje even kan checken of we wel écht een camperbusje zijn.
En dan is het niet ver meer naar de afslag Sremska Mitrovica. De helft van ons, die als ze kaart moet lezen amper weet wat links of rechts of noord of zuid is, weet na 4 jaar nog feilloos waar de supermarkt zich bevindt en warempel: de bejaarde slager mikt nog even fleurig als toen de cevapcici op een vetvrij papiertje. De pot aivar is ook weer binnen. En de thermometer geeft 22 graden aan.
Helemaal in onze nopjes vervoegen we ons bij camping Zasavica waar het heerlijk toeven is onder de bomen. De vogeltjes kwinkeleren. En de ranke Pule-ezeltjes uit het naburige natuurpark balken vrolijk in de verte. Morgen komt er een groepsreis aan, meldt de lieve beheerster. Mooi, dan zijn wij alweer weg.
Zondag 14 mei: Sremska Mitrovica (SRB) – Vranje (SRB)
Het heeft vannacht flink geregend maar als tegen de klok van 8 de koffie en de geroosterde boterhammetjes met kaas op de ontbijttafel staan, is het weer even droog. De beheerster is ook al vroeg uit de veren en terwijl ze de laatste snoei-werkzaamheden afrondt – ter voorbereiding op de komst van de groepsreizigers – komt haar echtgenoot ook voor het licht. Naar goed Servisch gebruik kijkt hij kritisch toe hoe zij de kruiwagen bestuurt.

Een half uurtje later zijn we al weer op weg en het ronden van Belgrado is op zondag – ook al regent het weer pijpenstelen – een fluitje van een cent. Tussen de glimmende Audi’s, BMW’s en Mercedessen rijdt er nog een zeldzame Zastava.

Nu de snelweg door Servië vanaf de grens met Kroatië tot aan de grens met Noord Macedonië helemaal klaar is en getransformeerd is tot één lange tolweg, is het gedaan met de talloze wegrestaurants die je voorheen langs deze route tot aan Nis aantrof. Wég zijn alle rommelige uitspanningen die allemaal Bosphorus, Istanbul of Ankara heetten en voorzien waren van megalomane Turkse vlaggen. KFC en McDonald’s hebben het overgenomen.
Af en toe klaart het wat op en doet de zon haar best. Maar telkens vergeefs.

Tegen half vier rijden we het terrein van Enigma in Vranje op. Ook hier is een heleboel water gevallen.

Het zwembad en de buitenbar annex restaurant liggen er verlaten bij en ook het terras is nog niet opgebouwd. De chef, een aardige jonge man van midden 30, houdt daarom kantoor in het binnen-restaurant. Hij zit in zak en as. Niet alleen vanwege het weer, maar ook omdat zijn zoektocht naar een kok voor het komende seizoen maar steeds vruchteloos blijkt: ‘They all leave to work abroad!’ Maar het bier, de wijn én de asbak komen op tafel (‘This is Serbia, anything is allowed here!’) en dat maakt de tongen los. Hij vertelt over de recente mass-shootings in z’n land en de bezorgdheid die hij en z’n vrouw hebben over z’n zoontje van 6 dat binnenkort voor het eerst naar school moet. We bespreken de politieke situatie in Servië en van het één komt het ander. Opeens zijn we aanbeland bij de LHBTI-community in Vranje. Die schijnt explosief te groeien: ‘A few years ago there was one gay in town, now there are more than 20!’ Opeens zien we dat er een paar geweren in de vensterbank liggen. ‘Don’t worry, they are not working!’ lacht hij breed.

Z’n vrouw en kinderen en de pater familias arriveren ook en er worden lachend handen geschud. ‘s Avonds eten we in het restaurant en ook zonder officiële kok krijgen we heerlijk eten opgediend. De porties zijn zó groot dat er gemakkelijk een weeshuis van kan eten. We schudden na afloop van het bacchanaal weer volop handen en rollen tevreden ons busje in.
Maandag 15 mei: Vranje (SRB) – Kato Gatzea (GR)
Vanuit Vranje is het zo’n 40 minuten rijden naar de grens met Noord-Macedonië. Tenminste, als het lukt om het tolpoortje bij Vranje terug te vinden. Dat ligt achter een bijna ondoorgrondelijke wirwar van weggetjes, bruggen en viaducten en Annie heeft er zo’n hekel aan dat ze ons meestal eerst een uurtje door de binnenlanden zuidwaarts laat sukkelen voordat we de tolweg weer op kunnen. Maar dit keer zijn wij de volhardende partij en via een – volgens de verkeersborden illegale, maar hier in de praktijk dus volstrekt toegestane – vreemde manoeuvre bereiken we probleemloos het tolstation en algauw de grens.

Het is niet druk op de weg en bij het eerste Noord-Macedonische tolpoortje heeft de tollenaar alle tijd voor een gezellig praatje waarbij hij ontspannen en goedlachs met zijn hele bovenlijf uit het hokje hangt. Waar we vandaan komen? Waar we naar toe gaan? En hoelang? Hij wuift ons hartelijk uit.
De afslag naar Skopje voorbij duikt de snelweg de bergen in. Het is een prachtige route.

Tegen twaalven bereiken we de grens bij Evzoni. We zijn er! De klok springt een uurtje vooruit.

Ter hoogte van Litochoro piepen de hoogste pieken van het Olympos-gebergte nog net boven de wolken uit.

Na de eerste frappé van dit seizoen op het terras van een wegrestaurant gaan we blijmoedig verder richting Volos.

En dan is het bij Agria linksaf, de Pilion op. Op camping Hellas staat het al behoorlijk vol. Maar de ontvangst is allerhartelijkst en ook al staan we dit keer niet aan zee, we zijn blij dat we er zijn. De taverne lonkt.

Kalí órexi!

Dinsdag 16 mei: Kato Gatzea (GR)
Zonnig is het niet, maar het is droog en niet koud, dus wat wil een mens nog meer. Vandaag hoeven we – na 6 reisdagen – lekker helemaal niks. Maar Hoofd Binnenlandse Zaken kan de rust nog niet zo goed vinden want er ligt inmiddels een flinke was en ‘de groente moet nodig op.’ Dus begeeft ze zich met de was-tas naar de receptie. Buitenlandse Zaken spant een paar prachtige lijntjes rond de dikke olijfboom en terwijl de schone was in een mals Grieks lentebuitje aan de lijn hangt, knutselt ze een pastasalade in elkaar. ‘Dat eten we vanavond met die Holzhackerbuben-steaks uit Golling want die moeten ook op!’ Zo, dat is ook weer gepiept. Het wordt vast lekker. De andere helft van ons heeft inmiddels de spijkerbroek én de jas weer aan want echt Grieks weer wil het nog maar niet worden. ‘The sun wil come out tomorrow!’ zegt de doortastendste van de twee zussen die de camping bestieren. Maar of dat echt zo is of dat ze te vaak Annie heeft gekeken, zullen we morgen wel zien.
Woensdag 17 en donderdag 18 mei: Kato Gatzea (GR)
‘s Ochtends tegen zevenen staat het zonnetje uitbundig te stralen aan een strakblauwe hemel. Behalve de vogeltjes, die er in de olijfbomen al lustig op los fluiten, is het nog stil. Zelfs de krekels laten zich nog niet horen, want daarvoor moet het juni zijn. Dan zijn ze volwassen. Maar ook zonder krekelconcert is het heerlijk.
In de ochtend slaan we op het strand rechtsaf richting het dorp. Een aangenaam wandelingetje langs zee, eerst over een stukje rotsachtig pad waar wilde bloemen uitbundig in bloei staan.

De kleine boulevard ligt er charmant bij en wordt geflankeerd door prachtige huisjes. Sommige goed onderhouden, sommige vervallen en sommige in de steigers vanwege renovatie.

De helft van ons zoekt er alvast eentje uit. Voor als Gaston nog eens langs komt.

Aan het kleine haventje drinken we een frappé. Je kunt hier ook een bootje huren om een dagje op de Golf van Volos rond te dobberen en op de kade staan drie jonge dames in hippe jurkjes langdurig te onderhandelen met de kapitein. Hij ruikt een buitenkansje maar als hij z’n buitenboordmotor in het water laat zakken, zien ze toch maar af van het avontuur.

Terug op de camping is het tijd voor de lunch en een siësta. Aan het eind van de middag schuiven er wat wolken voor de zon. We eten weer lekker in de taverna. Een heerlijk dagje!
De volgende ochtend slapen we zowaar een beetje uit. Het vakantie-tempo begint te wennen. Het wordt een loom dagje onder de luifel met af en toe zon, af en toe een buitje én een flinke onweersklap.

Tegen 18:00 uur, als de helft van ons alvast eens kijkt wat ze straks zal koken, klinkt er opeens luid geborrel. ‘De buren hebben de pannen zeker ook al op de grootste pit staan.’ meldt ze vanuit het busje. Maar het blijkt een gesprongen leiding te zijn. Onwelriekend water borrelt tussen ons en de achterburen omhoog uit de grond. De eigenaresse is er snel bij en de loodgieter wordt gebeld. ‘Es riecht faul!’ roept de Duitse achterbuurvrouw vertwijfeld. ‘Und wir möchten heute Abend Barbecue!’ En dan komt er al gauw een medewerker langs met een teil vol schuimend sop dat hij over het gras kiepert: ‘So it smells better’, lacht hij.
Vrijdag 19 mei: Kato Gatzea (GR) – Delphi (GR)
Het is al na de klok van 10 als we klaar zijn voor vertrek. Het waren drie rustige dagen, maar nu zijn we wel toe aan een nieuw voortuintje. In Agria doen we de Lidl aan en daar zwermen een roedel katten, een koppeltje zwerfhonden én een ruitenwisser-verkoper over de parkeerplaats. Voor de dieren is dit een plek waar het goed toeven is: toeristen én Grieken kopen bij de boodschappen ruimhartig blikjes voer en brokken voor de arme zwervertjes. De ruitenwisser-meneer is natuurlijk niet zo aaibaar of fotogeniek. Van ons wordt hij ook niet rijker want de ruitenwissers die we ons vorig jaar bij de Lidl in Skala door één van zijn branchegenoten lieten aansmeren, zwiepen nog steeds als een tierelier. Er staan ook twee équipes van een Nederlandse groepsreis. Die gaan vast richting Delphi. We knopen een praatje aan en… ja hoor. Nou ja, we zien wel. Er blijft vast wel een plekje voor ons over.
Achter Volos schampen we voor 6 euro nog een paar kilometer tolweg en dan krijgt Annie de opdracht om richting Lamia de tolwegen te vermijden. Dat gaat natuurlijk Aken & Keulen om, maar het is een prachtige rit. We heuvelen door kleinschalig landbouwgebied waar de velden omzoomd worden door knalrode klaprozen.

In een van de slaperige dorpjes, waar de muizen bijna dood voor de kast liggen, struint een kudde schapen tussen de huizen rond.

Oude landbouwwerktuigen geven het tempo aan.


We nemen toch maar weer een stukje tolweg, want hoe mooi het hier ook is, op deze manier is Delphi nog zo’n 300 kilometer weg en dat duurt ons wat te lang. Bij Lamia gaat het de bergen in richting Amfissa en al hebben we deze route al vaker gereden, hij blijft prachtig. Zeker in deze tijd van het jaar als de brem uitbundig bloeit.


Op camping Delphi is er van de groepsreizigers geen spoor te bekennen. Vasili vertelt ons dat hij en z’n broer besloten hebben om dit jaar nog maar een beperkt aantal groepen toe te laten. ‘To keep the balance!’ Een wijs besluit, want het begon ook wel een beetje een gekkenboel te worden hier. De groepen zijn nu vast uitgeweken naar camping Chrisso of naar camping Apollon, die liggen hier vlak in de buurt. Maar het is even goed nog druk. Gelukkig is er nog een panoramisch plekje voor ons vrij. En voor dit uitzicht zijn we gekomen.

Zaterdag 20 mei: Delphi (GR)
Zo vol als de camping ‘s avonds staat, zo leeg loopt hij ‘s ochtends weer. De vroegste vogels vertrekken al tegen 08:00 uur. Dan opent de archeologische site in Delphi de deuren en de vroege ochtend is het beste moment om het terrein te bezoeken. Het is er dan nog relatief stil en koel. Wie aan het eind van de ochtend vertrekt, heeft meestal gisteren Delphi al bezocht en trekt weer verder op zoek naar nieuwe highlights. Wie blijft, heeft rust.

Nou hebben we van hitte vandaag geen last, want het is bewolkt en het waait af en toe zó hard dat de koffiemelk van tafel waait, maar echt koud is het niet. Veel doen we niet. De helft van ons lokt met zijn vogelgeluiden-app de vinkjes naar ons tafeltje en de andere helft mikt de souvlaki’s in de marinade zodat die lekker een paar uurtjes kunnen trekken voordat ze op de grillplaat gaan. We lezen wat en doen een spelletje. De Turkse torteltjes scharrelen om ons heen. We genieten van de stilte en het uitzicht dat ons nooit verveelt. En dat is vandaag genoeg.

Zondag 21 mei: Delphi (GR) – Glyfa (GR)
Vannacht heeft het af en toe geregend. Gelukkig niet zo veel als in de dromen van de helft ons die midden in de nacht naar de wc stiefelde en dacht dat de hele camping ondergelopen was. De broodrooster – die we voor het eerst in onze campercarrière mee hebben – is toch wel een aanwinst: keihard Grieks brood of laffe plakjes ‘Tost’ worden in een handomdraai getransformeerd tot een acceptabel ontbijtje. Een bakje Nescafé erbij en dan zijn we om 10:00 uur al weer op weg. Op naar de Peloponnesos.

We sukkelen dwars door de olijventuin van Apollo richting Itea en vervolgens langs de Golf van Korinthe richting Antirrio en dat is een mooie route. Her en der zijn nog sporen te zien van de bosbranden die in de gloeiend hete zomer van 2021 Griekenland teisterden. Na dik een uur komt de brug naar Rio in zicht.
De overweging om in plaats van de brug de ferry naar de overkant te nemen, is vanwege de straffe wind met schuimkoppen snel van tafel. We betalen 21 euro tolgeld en dan zoeven we over het imposante bouwwerk.

Zuidelijk van Patra gaat de tolweg over in de New National Road richting Pyrgos. Altijd een tricky traject waar je goed moet uitkijken omdat de Grieken de weg met twee rijbanen gebruiken als driebaansweg: men rijdt half op de vluchtstrook zodat het midden vrij blijft voor inhalers uit beide richtingen. We hebben op deze weg al heel wat angstige momenten beleefd die gelukkig telkens nét goed afliepen. Blijkbaar vonden de Grieken het ook allemaal wat te gek gaan, want de weg is nu helemaal opnieuw ingericht en daardoor een stuk veiliger geworden.

We slaan rechts af, richting Kyllini, een mooi binnendoor-ritje.

Jonge olijfbomen staan op knalgeel tapijt groot te worden.

En de eerste watermeloenen liggen al op het veld.

De chef van camping Ionion Beach herkent ons van de voorgaande jaren en zorgt er voor dat we, met wat omzwervingen, toch voor een weekje aan het strand zullen kunnen staan. Eerst even parkeren op plek A20 en wachten tot het bejaarde echtpaar klaar is met het verlaten van plek A3. Dat duurt twee rondjes lang in de poolbar met uitzicht op de onstuimige Ionische zee.

Dan een nachtje verblijven op A3 en morgen naar C5, een mooie grote plek vlak aan het strand. Dát is geregeld. Nu de zon nog. Maar voordat we die zullen zien, gaat het eerst nog hard en lang regenen.
Maandag 22 t/m zondag 28 mei: Glyfa (GR)
Wát een water is er gisteravond en vannacht gevallen. Ook vandaag zal de zon zich niet laten zien. Het duurt tot bijna het middaguur voor plek C5 vrijkomt. We zijn snel geïnstalleerd en onder de luifel wachten we op het mooie weer. Er is weinig reuring op de camping. Het zwembad ligt er verlaten bij.

En slechts een enkeling waagt zich met dit weer op het strand.

‘s Avonds eten we in het restaurant. ‘I remember you!’ lacht de ober tegen de helft van ons. Die glimt vanonder z’n pet van trots want ook op camping Hellas en in Delphi zorgde zijn handelsmerk voor herkenning. ‘Als we weer thuis zijn, bestel ik gelijk een nieuwe!’ grijnst hij breed naar zijn wederhelft. ‘Krijg je die op je verjaardag.’ zegt ze ruimhartig en gaat weer op in de achtergrond. Proost!
Naast de groepsreizen van de NKC en de ACSI maken we kennis met een nieuwe hype: campers met gezinnen met kinderen die in deze tijd van het jaar gewoon op school zouden moeten zitten, maar die in plaats daarvan met hun kroost langere tijd rondreizen door Europa. Je herkent ze aan de logo’s op hun camper in de trant van ‘Europe 2023! Follow us on Instagram!’ Ze hebben van die hippe vlaggenlijntjes achter de ramen hangen in beige, olijfgroen, taupe en okergeel. Of van die neppe Tibetaanse gebedsvlaggen. En een plastic buitenkleed met Marrokaans motief in combinatie met een lichtsnoer van de Action onder de luifel. Vaak hebben ze een gitaar mee. Of in het ergste geval een elektronische dwarsfluit die ze aansluiten op hun bluetooth-boxje zodat het valse gereutel over de hele camping schalt. De helft van ons is na een poos zó zat van het kattengejank dat ze op de zelfbenoemde artiest afstapt en vraagt waarom hij denkt dat iedereen in zijn wijde omgeving wil meegenieten. En dan keert godzijdank de stilte weer terug.

We brengen de dagen in lome ledigheid door. Een (af)wasje, boekje lezen, puzzeltje maken, een potje tric-trac in de beachbar, ons eigen potje koken, lekker eten in het restaurant… luieren in optima forma. Het valt de aardige tuinman blijkbaar ook op dat we onze dagen in volstrekte ledigheid doorbrengen, want hij vraagt ons op een gegeven moment of we misschien ‘rente rente’ (met pensioen) zijn.
Op vrijdag wil de helft van ons wel eens fan de pôle. Dus mikken we alles in de kastjes en rijden richting de haven van Kyllini waar de veerboten naar Zakynthos en Kefalonia vertrekken. We parkeren pal voor het gemeentehuis, vlakbij de haven.

De inscheping is in volle gang.

Het zijn niet alleen vakantiegangers die aan boord gaan. Vlak voor vertrek komt er nog een verlate Griek met de vlam in de pijp aanscheuren op z’n knetterende quad. Hij mag nog nét mee. We bekijken de taferelen heerlijk vanachter onze frappé.

Het beroemde Navagio-strand op Zakynthos – waar het scheepswrak Panagiotis ligt – is gesloten wegens risico op aardverschuivingen. Met de auto kon je er al sowieso niet komen, maar nu mag je er ook niet meer via zee aan land. En dat zal wel een gevoelige aderlating zijn voor de plaatselijke boattrip-branche én voor vakantievierende instagrammers die ‘The ten places in Greece you must visit!’ nu gereduceerd zien tot een schamele negen.
We kachelen langzaam terug richting camping.

Richting de New National Road doorkruisen we vlak tuinbouwgebied met uitgestrekte velden waarop plastic kassen staan waarin watermeloenen, aardbeien en tomaten worden geteeld. Her en der zijn rommelige kampen gebouwd die bestaan uit oude caravans en onderkomens van pallets en plastic. Hier wonen de Roma en de illegalen die als seizoensarbeiders in een ondoorbreekbare cirkel van armoede hun kostje bij elkaar scharrelen.
Op de parkeerplaats van de My Market in Gastouni loopt een jongetje van een jaar of 10 rond. Hij hoopt op de 50 eurocent die mensen na het inkopen doen uit hun karretje halen. Het is een tafereel dat je in Griekenland vaker ziet bij supermarkten. Dit zijn de kinderen uit de kampen. Bij ons veroorzaakt zo’n situatie altijd vragen, dilemma’s en onmacht: Waar zijn in godsnaam z’n ouders? Moet je zo’n kind wat geven? Houd je daarmee deze praktijken niet in stand? Maar het is hartverscheurend om zulke kinderen te zien. Ze zouden op school moeten zitten, een toekomst moeten hebben, lichtjes in hun ogen en een lach op hun gezicht. En niet urenlang moe, schichtig en afgetobd in de brandende zon op een parkeerplaats moeten rondhangen. Dus geven we hem toch wat. Van de Duitsers naast ons krijgt hij een twix die hij meteen oppeuzelt. Met een knoop in de maag rijden we terug naar de camping.
Daar is de Duitse achterbuurman druk bezig met z’n aanstaande vertrek. Terwijl hij op z’n roze teenslippers in de krochten van z’n Pössl-busje kruipt, vragen we ons af waarom je een toren (bijna lege) frisdrank-kratten zou willen meeslepen op reis. ‘Als we weer thuis zijn, ga ik ook eens macrameeën.’ zegt de creatieve helft van ons.

Het is zondagmiddag tegen de klok van 5. ‘We kunnen hier toch niet een hele week gestaan hebben met een zwembad vlak naast de deur zonder er ook maar één keer in te hebben gezwommen!’ gooit de helft van ons op tafel. Ze voegt de daad meteen bij het woord en hijst zich onverwijld in badpak. Het duurt nog even voor ze er daadwerkelijk in ligt, want ze heeft het kortste pad naar het zwembad niet helemaal in het snotje dus is de andere helft van ons er allang door voor zij – ‘Koud! Koud!’ kermend – ook te water gaat. Maar lekker is het. ‘s Avonds eten we nog een keer in het restaurant. Morgen trekken we verder.
Maandag 29 mei: Glyfa (GR) – Mykines (GR)
Om 10:00 uur rijden we de camping af, op naar de New National Road richting Pyrgos. De volgende stop is Amaliada. Terwijl de helft van ons door de Lidl banjert, struint de ander Google Maps af op zoek naar de mooiste route die ons zonder tolwegen naar de oostkant van de Peloponnesos kan brengen. Ondertussen raakt hij aan de praat met een Nederlands stel dat in hun busje langs de kustlijn van de hele Peloponnesos wil rijden, Athene wil bezoeken, via Chalkidiki naar Istanboel wil en ook de Zwarte Zee en Bulgarije nog wil zien. Ze hebben twee maanden de tijd. Dat wordt elke dag als een malle langs alle moois scheuren lijkt ons. Maar ieder het zijne.
Na de Lidl begint de reisdag pas écht. Annie vindt het niet zo leuk dat we door de binnenlanden van dorpje naar dorpje willen kachelen. Ze probeert ons telkens op de grote weg te krijgen en het duurt een poos voor ze zich gewonnen geeft. We gaan de bergen in. In de verte roert de hemel zich.

Het eikenbos van Foloi, dat op bijna 700 meter hoogte in de uitlopers van het Erymanthos-gebergte ligt, is de eerste highlight van de route. Hier woonden volgens de overlevering de Centauren die werden aangevoerd door Folos, de vriend van Hercules. Het bos maakt inmiddels deel uit van de Griekse Natura 2000 gebieden.
De hemel breekt en in een dikke stortbui zetten we ons busje toch maar even aan de kant. Kunnen we meteen even lunchen. De plaatselijke dorpsjeugd klit hier onder betere weersomstandigheden graag wat bij elkaar. Mét lucifers, zo te zien.

We bevinden ons in Arcadië, een dunbevolkt gebied dat bekend staat om haar bergdorpen.

En dat staat garant voor spectaculaire vergezichten. Ook wanneer het weer wat minder mooi is, zoals vandaag.



In Levidi steken we aan bij een bedrijf in bouwmaterialen. Hier verkopen ze de voor Griekenland zo kenmerkende, draaiende schoorsteenkappen in de vorm van een gestileerde vogel.

De helft van ons droomt al jaren van zo’n kap op een van onze schoorstenen. En dit is het moment om bij de vriendelijke verkoper eens te informeren naar de mogelijkheden. Algauw wordt duidelijk dat je er een vierkante schoorsteen voor nodig hebt. En die van ons zijn rechthoekig. Ah, dat is jammer! Iets anders wat je ook vaak bij Griekse huizen ziet, zijn de akroterion aan het laagste punt van de dakvorsten. Ze werden in de Oudheid al toegepast en ook de moderne Grieken versieren er nog steeds graag hun huizen mee. We kopen er twee. ‘Een beetje snelcement en dan heb ik ze er zó op!’

Om bij Mykines te komen, moeten we nog een flinke pas over die ons tot dik 1200 meter hoogte brengt. De temperatuur maakt een vrije val. Maar wat is het mooi!

Gelukkig bestaan ze nog, die typisch Griekse kleinschalige campings die door meerdere generaties gerund worden. Camping Atreus, aan de ingang van het dorp Mykines is zo’n pareltje. Als we het terrein oprijden, is het er stil al staan er her en der caravans en campers. Het kantoor zit op slot. Met de sleutel in de deur. We lopen wat rond en strijken dan neer op het terras. De citroenen hangen aan de bomen, de potplanten bloeien uitbundig en de vogels geven een luid concert. We hebben alle tijd. Er zal straks wel iemand komen.

En daar komt oma aan. Op twee krukken. Ze spreekt vooral Grieks met hier en daar een woordje Engels. Haar zoon komt straks, begrijpen we. Als hij klaar is met ‘phiesjing’. Hij is vissen, denken we maar het blijkt dat hij het zwembad aan het vullen is. Hij ontvangt ons hartelijk en er hoeven geen formulieren ingevuld te worden of paspoorten te worden overlegd: ‘Find your place en pay tomorrow!’ Als we geïnstalleerd zijn, komt hij nog even langs om te vragen of we hier écht wel willen staan omdat hij bang is dat we last zullen hebben van het verkeer dat het dorp inrijdt. Ook excuseert hij zich alvast voor eventuele blaffende honden in de buurt. Wat reviews van verwende toeristen op social media toch kunnen aanrichten…

We eten ‘s avonds heerlijk op het terras waar oma tevreden toekijkt hoe haar zoon de grill bestiert, haar schoondochter de drankjes serveert en de gasten genieten.
Dinsdag 30 mei: Mykines (GR) – Palaia Epidavros (GR)
Er blaften nauwelijks honden en er was amper verkeer, dus het was een rustige nacht. We zijn vroeg bij de pinken want vandaag willen we Mycene bezoeken en uitstapjes naar archeologische sites kun je het best vroeg in de ochtend doen.
De zoon is nergens te bekennen, maar de schoondochter is achter de taverna bezig om een magere, armetierige zwarte kitten melk te voeren. Ze spreekt weinig Engels maar met handen en voeten begrijpen we dat ze zich grote zorgen maakt over het kleine zwervertje. ‘No mama, no milk!’ zegt ze handenwringend. En het wordt ons ook duidelijk waarom er hier zoveel zwerfdieren zijn. Atheners, die graag een weekendje naar Nafplio gaan, zetten hun overbodige huisdieren hier in de buurt onbeschaamd uit de auto.
De betaling wordt vlot afgehandeld en als we de camping afrijden komen we de zoon nog tegen. Door de open ramen zeggen we elkaar hartelijk gedag.
We rammelen door het dorpje richting de site van Mycene die zo’n 2 kilometer verderop ligt. Alle etablissementen heten hier Agamemnon, Klytemnestra, Elektra of Helena en met deze sleutelfiguren uit de Trojaanse saga heb je het dorp ook wel zo’n beetje gehad. Behalve de mini-market dan. Die heet gewoon mini-market.
Twintig jaar geleden waren we hier voor het laatst. Toen was het hartje zomer, bloedheet en heel erg druk. Nu is het relatief koel en rustig. We ondernemen de klim naar de beroemde Leeuwenpoort.

‘I will find Agamemnon!’ schijnt Heinrich Schliemann geroepen te hebben toen hij in 1876 aan de eerste opgraving begon. Vlak achter de Leeuwenpoort legde hij een grafcirkel bloot met daarin lichamen van mannen, vrouwen en kinderen. Hij vond gouden borstplaten, juwelen, bronzen zwaarden en massief gouden kronen. Een van de mannen droeg een gouden gezichtsmasker. ‘Gevonden!’ moet hij gedacht hebben, want hij vertrok met z’n team meteen weer. Algauw bleek dat Schliemann’s datering niet klopte en dat de schatten die hij had gevonden niet aan koning Agamemnon en zijn huishouding konden hebben toebehoord. Maar toch zal hij voor altijd verbonden blijven aan de ontdekking van de Myceense beschaving die dateert van 1600 tot 1100 v. Chr.
De Grieken zijn trots op hun erfgoed en op scholen wordt uitgebreid aandacht besteed aan de geschiedenis van de Oudheid. Ook vandaag is er een groep basisschoolkinderen met hun juffen aanwezig. Die hebben de wind er flink onder. Vol aandacht wordt er door de groep geluisterd naar hun uitleg.

Het terrein is uitgestrekt en als je alles wilt zien is het een hele klim naar boven.


Zover gaan wij deze keer niet, want het museum lonkt en daar is heel veel moois te zien. 



Als we weer buiten komen, zitten de Griekse kindertjes op een muurtje lekker hun broodtrommeltjes leeg te smikkelen. In de verte komt er een hele rij touringcars aan. Tijd voor ons om te vertrekken.

Wie weet heeft camping Bekas nog wel een plekje aan het strand voor ons. En ja hoor!

Woensdag 31 mei: Palaia Epidavros (GR)
De morgenstond heeft goud in de mond.

Het is een rustdag vandaag. We ontbijten samen met het Turkse torteltje dat aan onze voeten graag een graantje meepikt. Echt uitbundig zonnig wil het niet worden, maar de zee kabbelt voor de deur loom en rustgevend op het strand. En dat is voor vandaag genoeg.