We zijn op tijd wakker, daar niet van. Maar we nemen ruim de tijd: Eerst even bijkomen, hoor. Hèhè, eerst een lekker bakje koffie. Nog éven zitten, nog éven naar de zee kijken en dan beginnen we écht! En zo schuift de ochtend al mooi richting 11 uur voor we de camping afrijden. Het bezoek aan het theater van Epidauros slaan we maar over. We hebben het immers al een keer bezocht.
Via de mooie kustweg gaat het noordwaarts richting Korinthe. Daar steken we het kanaal over om in Perachóra een tussenstop te maken voor een frappé. Maar dat loopt anders. Annie raakt het spoor helemaal bijster in het stadje en de weggetjes worden steeds smaller en bochtiger. We zijn bang ons vast te rijden en keren bij een kerkje in het dorp om. Hup, weer naar beneden dan maar en op de gok nemen we een andere afslag. We komen terecht bij Limni Vouliagmenis, een prachtige lagune waar veel Griekse families in de tavernas Maria Hemelvaart aan het vieren zijn. Wij schuiven ook aan voor een lekkere lunch.
Daarna vinden we de weg terug naar Loutraki. Ha! Een geldautomaat. We parkeren (waarschijnlijk wat onhandig) bij een benzinepomp en terwijl de ene helft van ons gauw-gauw de weg oversteekt om geld te pinnen wordt de andere helft door de uitbater op niet mis te verstane wijze uitgescholden. Zijn vuilspuiterij – hij kan heel goed schelden in het Engels – is beduidend groter dan het aantal tanden dat nog in zijn mond staat. Beduusd nemen we de tolweg richting Athene. Bij Kineta vallen we weer even stil: we zien de verwoesting die de recente natuurbranden daar hebben aangericht. We nemen een aantal kilometers voor Athene de afslag richting Thiva en rijden door een onwerkelijk, vlak landschap. Veel bedrijven hier, sommige florerend, vele leegstaand. We rijden langs een opvangkamp voor vluchtelingen. Dit stukje Griekenland ademt troosteloosheid. Achter Thiva pakken we weer de tolweg. Je betaalt ongeveer per 60 kilometer 9,60 euro maar dan kun je ook in alle rust wat vlakke kilometers maken. Druk is het niet. Het lijkt of de Grieken de tolweg mijden.
Ons oorspronkelijke plan om vandaag de Pilion te halen, gaat hem niet worden. We kijken op de NKC-app om te zien of er campings in de buurt zijn. Die zijn er bijna niet. Alleen camping Venezuela in Agios Serafeim. Dan moet het die maar worden.
Het is een bijzondere wereld hier. Als we de stille weg naar de camping oprijden, vlak langs zee, ademt alles vergane glorie uit. Hier moet het – gezien de vele verlaten gebouwen – ooit bruisend druk zijn geweest. Nu maakt het een lege, troosteloze indruk.
Op camping Venezuela is het bepaald niet druk. Het camping-terrein is half verlaten. De grote lege parkeerplaats, het gesloten restaurant.. het is duidelijk dat Venezuela betere tijden heeft gekend. De ontvangst is desalniettemin allerhartelijkst: we worden door drie oudere dames met alle égards verwelkomd en worden uitgebreid bedankt voor de klandizie als we in de campingwinkel een paar koude biertjes kopen. Ons paspoort wordt persoonlijk teruggebracht door een medewerker die trots vertelt dat hij uit Albanië komt. De camping heeft ook een gezamenlijk keukengebouw. Daar heeft een groot, Grieks gezelschap zich verzameld. Ze hebben het heel gezellig met elkaar onder het genot van luide Griekse muziek. Gelukkig maar, want op dit verscholen plekje – tussen de groene heggetjes, onder de groene loofbomen en op het groene gras – zou je zomaar kunnen denken dat je in Drenthe bent 😉
We vragen ons af hoe lang camping Venezuela het hoofd nog boven water houdt. En dan begint het te regenen. Geen wonder dat het hier zo groen is!